„Jongeren vragen om concrete preken”
Een ambtsdragersconferentie met als thema de plaats van de jeugd in de gemeente van Christus. Onvermijdelijk komt dan het vraagstuk van de jeugdkerken aan de orde. „Laten we de hand in eigen boezem steken”, zei ds. G. Vos zaterdag tegen de christelijke gereformeerde ouderlingen en diakenen. „Soms heerst er een klimaat in onze gemeenten dat zulke dingen oproept.”
Ds. Vos, predikant te Assen, leverde een bijdrage namens de deputaten kerkjeugd en onderwijs. Hij vergeleek het jeugdkerkvraagstuk met dat van euthanasie. „Uit onderzoek blijkt dat niet pijn en gevoel van waardeloosheid, maar angst voor eenzaamheid en verlies aan sociaal netwerk mensen doet vragen om euthanasie. Als in de gemeente niet duidelijk is wat een gezegend leven uit Christus en met elkaar inhoudt, is er ook een jeugdprobleem.”
De deputaat constateerde dat er een klimaat heerst waarin om de gunst van jongeren wordt gedongen. „Dat heeft iets legitiems: wees de Grieken een Griek. Maar het wordt meer dan bedenkelijk als er middelen ingezet worden die in strijd zijn met het Evangelie.”
Vóór alles hebben jongeren behoefte aan een concrete, relevante prediking, stelde hij vast. „Het is een opdracht van Christus om jongeren te zoeken in hun leefwereld en dan mag je niet volstaan met standaardtoepassingen in de preek en op de catechisatie. Is dat zo, dan heeft de kerk een achterstand in zijn profetische taak.”
Als jeugdkerken met veel power en presentatie de gunst van jongeren weten te winnen, is dat spijtig, vindt ds. Vos. „De wijze van betrekken staat op gespannen voet met het Evangelie. Er is een risico op onthechting uit de plaatselijke gemeente. Dat risico doet zich opnieuw voor in de nieuwe gemeenschap. Die is namelijk meer gebaseerd op motivatie dan op trouw.”
Ds. H. de Graaf uit Opperdoes, die in een inleiding enkele bijbelse en praktische lijnen had getrokken, sprak zich in dezelfde richting uit. „Het woord jeugdkerk is misleidend. Een jeugdkerk is immers geen kerk. Het is een doelgroep, een deel dat bij het geheel behoort. Je kunt niet een deel van het geheel kerk noemen, zoals jeugdkerk, ouderenkerk of gezinnenkerk. Ambtsdragers zijn er niet. De sacramenten worden er niet bediend.”
Deputaat Vos wil graag achter de verschijnselen kijken, omdat hij de deelname aan andere samenkomsten of het afhaken beschouwt als het mislukken van het traject dat de kerk heeft aangeboden. „De kerk zal zich moeten beraden en moeten zoeken naar verantwoorde middelen die wel aanspreken. Je kunt het verschijnsel jeugdkerk daarnaast ook bekijken als onderdeel van het identiteitsonderzoek van de jongere. In dat licht heb je mensen nodig die het vertrouwen houden van jongeren, ook als ze midden in dat identiteitsonderzoek zitten. De vader van de verloren zoon startte uiteindelijk ook niet met een totaal nieuwe inrichting van zijn huishouding nadat zijn zoon naar het buitenland was vertrokken. Ik houd een pleidooi voor een eenvoudige, maar trouwe begeleiding van jongeren in het kader van goed gestructureerd jeugdwerk.”
Maar dan de praktijk in de gemeenten. In hoeverre is er ruimte om in de eredienst de gaven van jongeren te gebruiken? Een sketch? Ds. De Graaf voelt er niets voor. „Laat er beeldend gepreekt worden. Het Woord moet het doen.” Kan een jongere de schriftlezing doen, een gedicht voorlezen? Ds. Vos verwees naar de Joodse synagoge, waar jongens van 12 jaar de Schrift lezen. „En in de vroege christelijke kerk had tijdens de eredienst onderwijs in gespreksvorm een plaats. Een beetje ondeugend zou ik willen zeggen: Zoals het nu gaat, is het ook begonnen met een experiment. Calvijn was tegen het gebruik van een orgel in de kerk. Liturgische veranderingen leveren echter veel spanningen op. In Assen houden we ons aan de klassieke liturgie. Daarnaast geven we voor de collecte gelegenheid om namens een zusterkerk de groeten over te brengen, iets te vertellen over werk in Gods koninkrijk of om jongeren een lied te laten zingen. Vaak wordt er geen gebruik van gemaakt, maar je geeft zo wel de mogelijkheid.”
Een jeugdouderling vertelde dat jongeren in zijn gemeente enkele jaren een vaste bijdrage aan de dienst leverden. „In het begin werd het omarmd, maar inmiddels gebeurt het niet meer. Er is geen behoefte meer aan. Waar onze jongeren om vragen, zijn preken die ingaan op hun vragen. Concreet en bijbels gefundeerd. Degenen die met jongeren werken, verzamelen die vragen en spelen ze door aan de predikant. Wat ook wel gebeurt, is dat de predikant een e-mail stuurt aan alle jongeren met de vraag: Welke vragen hebben jullie bij dit onderwerp? Die neemt hij mee in zijn preek.”