”Roeping” kernbegrip in christelijk hoger onderwijs
Het zou best weleens kunnen zijn dat het christelijk hoger onderwijs alleen bestaansrecht heeft als het erin slaagt studenten aan te spreken op hun morele roeping, stelt dr. Jan Hoogland.
Vertegenwoordigers van tal van instellingen voor christelijk hoger onderwijs uit Europa en andere delen van de wereld zijn deze week te gast op een symposium in Biezenmortel (Noord-Brabant). De bijeenkomst wordt georganiseerd door de drie christelijk hogescholen in ons land: Viaa te Zwolle, Christelijke Hogeschool Ede en Driestar educatief te Gouda. Het thema van de conferentie is ”Challenging vocation: identity and character formation of the christian professional”. De conferentie wil het thema ”roeping” opnieuw op de agenda zetten.
In de sectoren waar veel van de studenten van de bewuste instituten aan de slag gaan, spelen moraal en relaties een centrale rol. Denk aan de zorg, het onderwijs en allerlei vormen van dienstverlening. Het is van groot belang dat gebruikers van diensten in deze sectoren kunnen uitgaan van de integriteit, toewijding en goede wil van betrokken professionals.
Er is in onze samenleving een tendens om het handelen van professionals vooral wetenschappelijk-technisch en juridisch te beoordelen. Zij hebben een bepaalde deskundigheid en worden geacht die tot in de perfectie te beheersen. Als ze falen dreigen er juridische maatregelen.
Het vertrouwen van mensen in professionals is niet primair gebaseerd op hun zakelijke deskundigheid of op hun rechten als cliënt. Vaak zal blijken dat het vertrouwen dat iemand jou helpt op basis van menselijke aandacht, betrokkenheid en warm medeleven minstens even belangrijk, zo niet belangrijker. Deskundigheid is zeker geen bijzaak, maar staat uiteindelijk ten dienste van de menselijkheid van het contact.
Juist die meer relationele en morele component van professionaliteit staat tegenwoordig onder druk. Daardoor zijn veel professionals geneigd zich te verschuilen achter protocollen. Cliënten gaan zich tegelijkertijd steeds vaker als kritische klanten opstellen. Zij beoordelen de professionals op klinkende resultaten in plaats van op hun menselijke betrokkenheid.
Deze verandering heeft allerlei gevolgen voor instellingen waaraan de professionals worden opgeleid. Ook opleidingsinstituten gaan zich steeds meer presenteren als geoliede, effectieve en resultaatgerichte opleidingen die de student toegang tot succes beloven.
Deze context dwingt christelijke instellingen voor hoger onderwijs tot een herbezinning op hun identiteit. Ook christelijke studenten laten zich steeds minder leiden door regels en verwachtingen van de groep waartoe zij behoren. Het volgen van een studie aan een christelijke instelling voor hoger onderwijs is voor hen geen automatisme. De keuze voor een school wordt gemaakt na een uitgebreide vergelijking van alternatieven.
De ontwikkelingen dwingen christelijke hogescholen er ook toe nadrukkelijker bezig te zijn met de wijze waarop ze willen bijdragen aan de professionele vorming van studenten. Ze moeten duidelijk kunnen maken wat de meerwaarde is voor een student als hij of zij besluit bij een christelijke instelling een opleiding tot professional te volgen.
Tegen deze achtergrond komt de notie van ”roeping” om de hoek kijken. Met name in protestantse kring is het heel gebruikelijk geworden om de idee van roeping niet alleen tot het geestelijke te beperken. De roeping heeft betrekking op het gehele leven. Dat geldt zeker als bij die alledaagse handelingen de naaste betrokken is. Altijd is daar de roeping om de naaste recht te doen, hem of haar eerlijk te behandelen, hem of haar niet tot eigen voordeel te misbruiken en altijd het goede voor hem of haar te zoeken.
Het is opvallend dat roepingsbesef tegenwoordig ook in het seculiere debat aan de orde komt. De socioloog Freidson beschouwt bijvoorbeeld de toewijding aan een transcendente waarde als het eigene van professionele praktijken. Hij gebruikt in dit verband zelfs termen zoals ”devotie” en ”seculier priesterschap”.
Tijdens het congres in Biezenmortel denken betrokkenen bij allerlei instellingen voor christelijk hoger onderwijs na over de vraag wat het voor deze instituten betekent om studenten te ondersteunen in de vorming van de morele standaard die bij hun professionele roeping behoort. Hoe help je studenten mensen van goede wil te worden? Professionals die gaan voor de gezondheid, het belang of uiteindelijk zelfs het heil van hun naaste. En welke rol kan het geloof daarbij spelen?
Wil je het beste in een professional naar boven halen? Spreek hem dan aan op de morele roeping van zijn vak. Het zou best weleens kunnen dat het christelijk hoger onderwijs alleen dan bestaansrecht heeft als het hier een wezenlijke bijdrage aan weet te leveren.
De auteur is lector vormend onderwijs aan Viaa in Zwolle. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een internationale conferentie van de International Association for the Promotion of Christian Higher Education die deze week wordt gehouden in Biezenmortel.