Kernraketten kun je nu eenmaal niet terugroepen
LONDEN. Als het aan de Amerikaanse oud-minister van Defensie William Perry ligt, zijn ballistische kernraketten liever vandaag dan morgen verleden tijd. „Onderzeeërs en bommenwerpers kun je terugroepen. Raketten niet.”
William Perry diende onder president Clinton van 1994 tot 1997 als minister van Defensie. Hij houdt zich al decennialang met nucleaire wapens bezig.
In 1962 kwam zijn kennis bij uitstek te pas, toen hij een telefoontje van de CIA kreeg. „„We hebben een dringend technisch probleem.” Ik werkte in Californië, dus ik zei: „Ik kom maandag wel even langs.” Geen sprake van, kreeg ik te verstaan. Je moet nú komen. Dus nam ik de eerstvolgende nachtvlucht naar Washington”, vertelt de 89-jarige Amerikaan in Londen.
De inlichtingendienst liet hem satellietbeelden van Cuba zien. „Ik had beelden van raketinstallaties van de Sovjet-Unie al jaren bestudeerd. Dus ik wist meteen wat ik zag. President Kennedy wilde maar één ding weten: Zijn ze uitgerust met kernkoppen?”
Nooit was de wereld dichter bij een nucleaire oorlog dan tijdens de Cubacrisis, benadrukt Perry. „Elke dag voelde alsof het de laatste was. Ik probeerde de president zo goed mogelijk van informatie te voorzien om een catastrofe te vermijden. Wat we toen níét wisten, was dat de Sovjets ook over tactische kernwapens in het gebied beschikten. Hun onderzeeërs waren met nucleaire torpedo’s uitgerust. We waren dus nog veel dichter bij een ramp dan we vermoedden.”
Uiteindelijk bonden de Sovjets in en trokken hun kernwapens terug. De wereld was aan een vernietigingsoorlog ontsnapt. Voor Perry persoonlijk het einde aan een heftige periode. „Het was heel zwaar, vooral omdat ik niet met het thuisfront mocht communiceren.”
Misgaan
Sinds die tijd zet Perry zich in voor het afschaffen van intercontinentale ballistische raketten (ICBM’s). „Onderzeeërs en bommenwerpers kun je terugroepen. Raketten niet.”
En het kan zomaar misgaan. Zo kreeg hij eens midden in de nacht een telefoontje van een radarspecialist dat er 200 ballistische raketten naar Amerika onderweg waren. „Het bleek vals alarm. Een sergeant had een oefentape in de computer geladen. Door de genade van God is er niets gebeurd.”
Drie keer vaker ging er een vals alarm af. „De president heeft hooguit vijftien minuten om een besluit te nemen. We gaan ervan uit dat de meeste raketten in eerste instantie gericht staan op onze raketinstallaties van de tegenstander. Als die worden uitgeschakeld, kun je geen tegenaanval meer lanceren. Je vraagt je overigens weleens af wat er zou zijn gebeurd als er in de Sovjet-Unie zo’n vals alarm was afgegaan.”
Nu Rusland bezig is zijn nucleaire arsenaal te moderniseren, kunnen de Verenigde Staten niet achterblijven. „Ik heb er wel sterk op aangedrongen dat we onze ICBM’s opruimen”, aldus Perry.
Toch schuilt heden ten dage het grootste nucleaire gevaar niet in een al dan niet opzettelijke confrontatie tussen Rusland en de Verenigde Staten, meent de Amerikaanse oud-politicus. „Het risico op een aanslag met kernwapens is veel hoger. Terroristen kunnen een atoombom stelen of genoeg verrijkt radioactief materiaal bemachtigen om een ”vuile bom” te maken.”
Ook wijst Perry op het gevaar dat India en Pakistan in een nieuwe oorlog om Kasjmir verwikkeld raken. „Beide landen beschikken over meer dan honderd kernkoppen en over tactische atoomwapens. En ze zijn bereid die te gebruiken.”
Het goede nieuws is dat er sinds 2010 elke twee jaar een nucleaire veiligheidstop wordt gehouden, vindt Perry. „Dat verhoogt de bewustwording in elk geval. Betere diplomatie en dialoog zijn een eerste stap om het probleem aan te pakken. En voor de duidelijkheid: we kunnen het ons niet veroorloven om onze ogen hiervoor te sluiten.”