Volkswijk Napels hult maffiaterreur in stilzwijgen
De moord op een onschuldig meisje in een Napolitaanse volkswijk leidde afgelopen week tot grote volkswoede. Voor het eerst in lange tijd werd openlijk geageerd tegen de maffia. Twee dagen later lijkt iedereen alles weer vergeten te zijn.
Nooit waren de autoriteiten in de Napolitaanse volkswijk Forcella welkom. De politie heeft er geen gezag en komt er liever niet. Het zijn de clans van de camorra, de Napolitaanse maffia, die er de dienst uitmaken. Eerzondag werden de burgemeester, de gouverneur van Campanië en de hoogste politiechef door de buurt echter warm welkom geheten tijdens de begrafenis van de 14-jarige Annalisa Durante.
Het meisje kwam afgelopen weekend om toen zij voor de deur van het appartementencomplex van haar ouders stond te praten met haar nichtjes. Op een paar meter afstand slenterde haar buurtgenoot Salvatore Giuliano. Plotseling kwam een scooter met twee passagiers de nauwe straat inrijden. Zij schoten enkele kogels af op de 20-jarige Giuliano. Hij werd niet geraakt, maar Annalisa wel. Ze overleed de volgende dag in een ziekenhuis.
Wat er precies is gebeurd, is niet geheel duidelijk. De familie Durante verklaarde direct dat Giuliano het meisje aan haar haren naar zich toe trok en haar als menselijk schild gebruikte. De jongeman is de neef van ”don Luigino” Giuliano, het voormalig hoofd van de lokale camorra. Maar sinds Luigino in de gevangenis zit, samen met ten minste zestien andere leden van deze clan, is het voorbij met de macht van de Giuliano’s. Salvatore is een van de weinigen die op vrije voeten is, ook al is dat pas sinds kort. Drie maanden geleden werd hij namelijk uit de gevangenis ontslagen. Hij ontkende dat hij Annalisa als schild heeft gebruikt. „Ze willen me vermoorden wegens mijn achternaam”, verklaarde de man. Dat ligt echter niet voor de hand. Salvatore droeg ten tijde van de aanslag een pistool, dat de politie later terugvond.
De reactie van de bevolking op de moord is verrassend. Napels is al jaren verwikkeld in een bloedige bendeoorlog. In de eerste drie maanden van dit jaar vonden al dertig mensen de dood. Het betreft allemaal onderlinge afrekeningen, op de dood van Annalisa na. En dat laatste gaat de bewoners te ver. Zij weten heel goed dat de camorra een realiteit is waarvan ze niet afkomen. Met de maffia moet je samenleven. De omerta, de zwijgplicht, is voor hen een vanzelfsprekendheid om te overleven. Er zijn echter grenzen, en die zijn nu bereikt.
Tijdens de begrafenis worden moedige woorden gesproken. „We zijn niet bang”, zegt de jonge priester van de buurtkerk tijdens de uitvaartdienst. „We moeten de legaliteit omarmen en de criminelen aan hun lot overlaten.” Duizenden bewoners ondertekenen een petitie voor vrede in de wijk. Vriendinnetjes van Annalisa zeggen dat ze genoeg hebben van de maffia.
De begrafenisstoet door de wijk roept hartverscheurende taferelen op. De moeder van Annalisa kan de moed niet opbrengen naar de kerk te komen. Zij volgt de stoet vanaf haar balkon aan de straatkant. Als de witte baar langskomt, schreeuwt zij van verdriet. De mensen op straat roepen: „Moordenaars, moordenaars”, en: „We willen gerechtigheid.”
Sommigen hebben intussen het recht in eigen hand genomen. De moeder van Salvatore Giuliano is geslagen en geschopt, het interieur van de woning van Salvatore kort en klein geslagen.
Twee dagen later lijkt de situatie echter genormaliseerd. Alle winkels zijn weer open. Het voor Napels karakteristieke chaotische straatleven verloopt weer als vanouds. Over de camorra wordt niet meer gepraat. Iemand zegt treffend: „Ik bewaar de kranten die bol staan van deze moord als herinnering. Want zogenaamd is dit allemaal niet gebeurd.”