Als het aan docenten en studenten van de Theologische Universiteit Kampen (TUK) ligt, moet over de vestigingsplaats van de nieuwe instelling nog eens goed worden nagedacht, zo stellen ze zaterdag in het Nederlands Dagblad (ND).

De IJsselstad heeft oude papieren als vestigingslocatie voor de predikantenopleiding voor kerken uit de Afscheiding van 1834. Eind 1854 startte in Kampen de theologische school van de Christelijk Afgescheiden Gemeenten.

Pas in 1892 zouden onder meer vanuit deze kerken de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Gereformeerde Kerken in Nederland ontstaan. Daaruit kwamen in 1944 de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) voort. Door een scheuring in deze kerken ontstonden vanaf 1967 de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).

De drie kerken staan nu samen met de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, aan de basis van de GTU. De TUK, die uitgaat van de GKV, is gehuisvest in Kampen, terwijl de Theologische Universiteit van de CGK sinds 1919 in Apeldoorn is te vinden. Ook predikanten van de NGK worden daar opgeleid.

De drie kerken hebben niet alleen een historische band met Kampen, er is ook een praktische kant. De stad ligt ten opzichte van CGK- en GKV-gemeenten in Noord-Nederland –en dat zijn er nogal wat– centraler dan Utrecht. Bovendien zijn de panden van de universiteit in Kampen allemaal eigendom van de TUK. De GTU zou dus deels de hand op de knip kunnen houden door voor Kampen te kiezen.

Mocht het toch Utrecht worden, dan is het de vraag of de verwachte verkoopopbrengst van de TUK-gebouwen zomaar ingeboekt kan worden. Illustratief is dat de meeste gebouwen van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), die in 2012 uit Kampen vertrok, al vier jaar leeg staan.

Voor de rekenmeesters van de GTU lonkt daarmee misschien een aantrekkelijker optie dan verhuizen naar Utrecht: mocht de GTU extra ruimte zoeken in Kampen, dan kan ze zo in de PThU-panden trekken.