Laat Bijbel en niet moderne pedagogen leidend zijn op school
Niet een seculier rapport, maar de Bijbel en de belijdenisgeschriften moeten leidend zijn bij ons nadenken over het onderwijs in 2032, betoogt drs. R. A. van der Garde.
Platform Onderwijs 2032 denkt in opdracht van het kabinet na over het onderwijs in 2032. Het doel is te komen tot aanbevelingen voor een geheel vernieuwd curriculum. Aan het eindrapport van het Platform Onderwijs 2032 ligt echter een verwerpelijk atheïstisch mensbeeld ten grondslag. Het is van groot belang dit te realiseren.
Een uiting van dit verwerpelijke mensbeeld is het maakbaarheidsdenken: los en onafhankelijk van God bepaal ik hoe dingen gaan en construeer ik mijn wereld. Het onderwijs is hier niet vrij van. Wat te denken van het samenstellen van beleidsplannen en schoolplannen? Kijk ook eens naar de formuleringen van visie, missie en doelen in veel schoolplannen.
In hoeverre is het reformatorische onderwijs door dit maakbaarheidsdenken besmet? Wat te denken van het bestuursakkoord? Gaat het hier niet om de inhoud van het onderwijs? Wat te denken van de stimulansen aangaande ict? De drang die er op scholen wordt uitgeoefend om op dat terrein vorderingen te maken. De geldbuidel die lokt, doet ons gauw overstag gaan.
We hebben als reformatorische scholen te veel geluisterd naar de moderne pedagogen en ondertussen Gods Woord dichtgelaten. Spreken over Onderwijs 2032 kan daarom niet zonder dit te realiseren en onze schuld te belijden tegenover de Heere des hemels en der aarde.
Tegenover het maakbaarheidsdenken staat een leven in afhankelijkheid van de Heere. Het is een onuitsprekelijke weldaad als we ons werk mogen doen in de vreze des Heeren. Daarmee staat of valt het christelijk onderwijs. Wanneer de vreze des Heeren in beoefening is, heeft dat tot gevolg dat we de eer van God en het heil van de naaste zoeken. Dat alles onbaatzuchtig en uit liefde.
U zult zich afvragen of ik buiten de werkelijkheid sta en een onmiddellijkheidsdrijver ben. Het oordeel hierover laat ik aan u over. Wat ik wil betogen is dat we de vraag naar de vormgeving van het onderwijs anders moeten benaderen. We moeten niet volgen wat een seculiere overheid graag wil en hier en daar een bypass maken. We moeten zelf een antwoord hebben op de vraag hoe we in deze tijd onderwijs moeten geven in overeenstemming met Gods Woord en de belijdenisgeschriften van de kerk. We hebben immers de plicht kinderen te onderwijzen en op te voeden in de vreze des Heeren.
Onmogelijk zegt u. Ja, ware het niet dat de Heere beloofd heeft aan Zijn verbond te gedenken tot in het laatste nageslacht. Daarom moeten we doorgaan en mocht het door genade zijn, in Zijn kracht en mogendheden.
Methoden
Uiteraard hoeven we het eindrapport van het Platform Onderwijs 2032 niet links te laten liggen. Het is nuttig er kennis van te nemen. Een belangrijke vraag daarbij is: hoe gaan we om met de drie kennisdomeinen: mens & maatschappij, natuur & technologie en taal & cultuur? Gaan we methodes binnenhalen met een interdisciplinaire benadering die gebaseerd zijn op deze indeling?
Het moet anders. We moeten onze uitgangspunten inzake de kennisdomeinen helder en duidelijk stellen en zo komen tot methoden. Denk bijvoorbeeld aan het geschiedenisonderwijs. Komt het weergeven van Gods hand in de geschiedenis niet in gedrang door de interdisciplinaire benadering van de kennisgebieden? Hierover moeten beslissingen genomen worden.
Het is met het oog hierop nodig dat scholen omgeven zijn door organisaties (VGS, Driestar educatief, VBSO, Ds. G. H. Kerstencentrum) die alle ontwikkelingen toetsen aan Gods Woord en de advisering daarmee in overeenstemming brengen.
Er moet verder worden geïnvesteerd in het opstellen van eigen kerndoelen en methodes. Ik maak me grote zorgen over het feit dat er steeds minder draagvlak is voor het ontwikkelen van methodes voor het reformatorisch onderwijs. Te gemakkelijk worden seculiere methoden ingevoerd op onze scholen.
Slaafs
Nogmaals zeg ik dat we het eindrapport niet links moeten laten liggen, maar we moeten eerst zelf weten wat goed en nodig is en dan naar het rapport kijken of we daar ook van kunnen leren. Thema’s uit het eindrapport als persoonlijkheidsvorming, basisvaardigheden, digitale geletterdheid, burgerschap, kennisdomeinen, vakoverstijgende vaardigheden, verbreding en verdieping moeten vanuit onze beginselen benaderd en eventueel vormgegeven worden. We kunnen daarbij gebruikmaken van de keuzevrijheid die geboden wordt.
Ook vrijgevigheid van onze achterban is onmisbaar. Hebben we wat over voor onze kinderen en jongeren die opgroeien in een Godevijandige wereld?
Laten we verder de leraren niet vergeten. Zij zijn het vooral die de identiteit van de school gestalte geven. Hun opleiding, begeleiding en voortgaande scholing zijn belangrijk. Ze moeten echter ook goede en verantwoorde methoden in handen krijgen. Daar moet voor gezorgd worden. Het voornaamste is dat ze hun werk in de vreze des Heeren mogen doen.
Een ander punt is de nieuwe bestuurscultuur binnen het onderwijs. Runnen we onze scholen als een bedrijf? Zijn deskundigheid en kwaliteit de belangrijkste graadmeters van het reformatorisch onderwijs geworden? In dit verband noemen we het directeurentekort. Dat is een ernstig probleem. We zoeken oplossingen, maar blijft onze binnenkamer niet te veel leeg?
Het rapport van het Platform Onderwijs 2032 trekt veel aandacht. De MBO Raad, de Tweede Kamer en andere instellingen hebben echter hun bedenkingen bij de voorstellen. En wat doen wij? Slaafs het rapport volgen en ernaar streven weer het beste jongetje van de klas te zijn? Wie bepaalt eigenlijk ons curriculum? Zijn dat Paul Schnabel en consorten of laten we ons door genade leiden door het Woord des Heeren en de Geest van Christus?
De auteur is bestuurder van het Ds. G. H. Kerstencentrum in Veenendaal. Dit artikel is een samenvatting van de lezing die hij vanmorgen verzorgt op de jaarvergadering van de VGS.