„Deze groepen vragen onze bijzondere aandacht, die wij als kabinet dan ook zoveel mogelijk geven via de kanalen die ons als overheid ter beschikking staan”, aldus minister Koenders (Buitenlandse Zaken) donderdag in antwoord op Kamervragen van SGP, CDA en CU.

Open Doors meldde onlangs dat in Nigeria in tien jaar tijd 11.500 christenen in Nigeria zijn vermoord, onder meer door terreurorganisatie Boko Haram. Koenders stelt dat de „gruwelijkheden gepleegd door Boko Haram in noordoost-Nigeria bijzonder zorgelijk zijn.”

Het kabinet maakt zich „ernstige zorgen” over christenen in door Boko Haram gecontroleerde gebieden. Koenders schrijft dat het Nigeriaanse leger het laatste jaar „enkele successen” heeft geboekt tegen Boko Haram, waardoor die terreurorganisatie „niet meer in staat is een omvangrijk territorium te controleren.”

Centraal Nigeria kampt al decennia met geweldsuitbarstingen, aldus de minister. „Bijna dagelijks” zijn er conflicten tussen islamitische herders en christelijke boeren. „Etnische en religieuze factoren spelen bij dit geweld zeker een rol”, licht hij toe, „maar de grondoorzaak is grotendeels economisch. Veelal gaat het, naast veeroof, om conflicten over verleende privileges aan de inheemse bevolking, grondgebruik en toegang tot water.”

Het kost tijd om de oorzaken van het geweld effectief aan te pakken, stelt Koenders. In zijn brief beschrijft hij vervolgens dat Nederland zich op tal van manieren inzet om de situatie in Nigeria te verbeteren, al dan niet via de EU.

In een reactie op Koenders’ brief liet de SGP donderdag weten blij te zijn met diens serieuze inzet voor christenen in Nigeria. De partij vindt wel dat de minister niet voorbij mag gaan „aan de fundamenteel religieuze drijfveren van een groep als Boko Haram.”

De SGP hoopt dat Koenders zijn belofte om christelijke minderheidgroepen bijzondere aandacht te geven, „voortvarend zal nakomen in de nabije toekomst.”