Corien Waheed over aanslag in Lahore
Een zelfmoordenaar blies zich zondag op in een park in de Pakistaanse stad Lahore en sleurde zeventig mensen mee de dood in. Doel van de aanslag was zo veel mogelijk christenen te treffen. De uit Nederland afkomstige Corien Waheed (1971) woont op 2 kilometer van het park en hoorde in haar huis de explosie.
In 2005 ben ik door de zendingsorganisatie Interserve vanuit Nederland uitgezonden naar Pakistan. Na vier jaar wonen en werken in het land ontmoette ik mijn huidige man. Na een jaar zijn we getrouwd. Sindsdien woon ik in Lahore. Ik heb Interserve verlaten en ben management gaan studeren. Nu heb ik een eigen bedrijf; ik train en coach organisaties. Ondernemers leer ik bijvoorbeeld een beleidsplan te schrijven of strategisch te plannen. Verder probeer ik met mijn man kerkelijke gemeenten toe te rusten. Wij helpen de vele losse kerkjes onder meer met het opzetten van een jongerenclub en leren hoe je Bijbelstudies voorbereid. Ook spreken we met predikanten over hoe ze in preken Gods Woord relevant kunnen maken voor het dagelijks leven.
Pakistan is voor 95 procent islamitisch. Toch kun je hier algemeen gesproken als christen prima leven, zeker in Lahore. De stad heeft zo’n 10 miljoen inwoners en naar schatting een half miljoen christenen. Wel plegen radicale moslims van tijd tot tijd aanslagen in het land. In 2009 zelfs in mijn wijk. Eind 2014 sloegen de taliban toe op een school in Peshawar. Daarbij stierven 145 mensen, onder wie veel kinderen.
Sindsdien heeft de overheid actie ondernomen. Om scholen werden muren gebouwd met daarop prikkeldraad. Om kerken werden hekken neergezet. Bij onze kerk, een grote protestantse kathedraal, kom je binnen via een ijzeren poort. Bewakers kennen alle vaste bezoekers. Onbekenden worden doorgelicht. Als ze per auto komen, wordt er onder de wielen en motorkap gekeken of er geen bom verstopt zit. Daarnaast heeft de regering diverse operaties uitgevoerd waarbij veel mogelijke terroristen zijn opgepakt.
Ik was zondagavond thuis. Ineens hoorde ik een heel harde boem. Ik dacht meteen aan een aanslag; herkende het geluid van zeven jaar geleden. Kort daarna bleek dat er een zelfmoordaanslag was geweest in een park, op 2 kilometer van ons huis. De stilte die op de dreun volgde, duurde niet lang. Binnen een kwartier was het park vol politiewagens en ambulances. Gewonden werden zo snel mogelijk naar het ziekenhuis vervoerd. Zelf ben ik niet naar het park gegaan. Ik wilde niet de ramptoerist uithangen.
Frappant is dat ik die middag met mijn man in een ander park was. Daar waren veel mensen op de been en ik zei nog tegen hem: Je moet er toch niet aan denken dat hier iemand een bomaanslag pleegt. En dan gebeurt het nog ook ’s avonds, hoewel in een ander park.
Direct werd geroepen dat deze aanslag specifiek tegen christenen was gericht, vanwege Pasen. Dat werd spoedig bevestigd door de terroristen van Jamaat-e-Ahrar, die de aanslag opeisten. Verder zeiden ze met de aanval duidelijk te willen maken dat de regering hen niet kan stoppen.
Toch is hun doelstelling slechts gedeeltelijk gelukt: 14 christenen zijn er omgekomen en 64 christenen verwond. Dat betekent dat de overgrote meerderheid van de pakweg 70 doden en 300 gewonden moslim is. Veel christenen die ik heb gesproken, reageren dan ook dubbel op de aanslag. Enerzijds voelen zij zich kwetsbaar omdat zij voor het eerst specifiek doelwit zijn. Anderzijds zien ze dat er met name moslims zijn getroffen. Daarom overheerst het idee dat iedereen slachtoffer kan worden van een aanslag.
De aanslag is het gesprek van de dag in Pakistan. In veel praatprogramma’s op televisie wordt geanalyseerd hoe het zover heeft kunnen komen. Voor veel mensen is het een grote schok dat dit kon gebeuren. Sinds de aanslag op de school in Peshawar zijn er veel veiligheidsmaatregelen genomen die hun vruchten afwierpen: er werden minder aanslagen gepleegd en het land leek veiliger dan ooit. En dan gebeurt ineens dit. Hoe is het mogelijk?
De regering kondigde eerder deze week drie dagen van nationale rouw af. De eerste dag waren alle winkels dicht en zag je weinig mensen op straat. Veel mensen volgden thuis het nieuws. Daarna merkte je er minder van. Wel informeerden diverse winkeliers bij mij hoe ik Pasen had beleefd. Ze gaan ervan uit dat elke westerling christen is en je wordt er absoluut niet op aangekeken. Zo heb ik al drie keer aan de kleermaker uitgelegd wat Pasen betekent.
Onze kerkelijke gemeente is nog niet samengekomen na de aanslag. Niemand van ons is direct of indirect getroffen. Wel zijn er verschillende interreligieuze bijeenkomsten geweest. Voor christenen in Pakistan is het niet ongewoon om samen met moslims te bidden. Als minderheidsgroep heb je hen hard nodig om veiligheid te bewerkstelligen.
Vorige week werden er in België aanslagen gepleegd. Als ik de maatregelen van de Pakistaanse overheid tegen terroristen vergelijk met die van de Belgische regering, vind ik dat er weinig verschil is. Veel Pakistanen vinden dat verboden splintergroepen als Jamaat-e-Ahrar nu eindelijk eens moeten worden uitgeroeid. Zolang dat niet gebeurt, verandert er niets.
Christenen zijn vooralsnog niet banger voor een nieuwe aanslag dan niet-christenen. Wel kan dat snel veranderen als terroristen echt christelijke doelen gaan uitzoeken. Maar het is ondenkbaar dat wij vanwege angst straks niet meer naar de kerk zullen gaan. Een slachtofferrol past christenen niet. We behoren te leven vanuit de opstandingskracht van Christus.