Asielzoekmachine start maatschappelijk debat vreemdelingenbeleid
AMSTERDAM. „Meneer Nawijn, weet u hoe lang de Afsluitdijk is?” „Vijfentwintig kilometer”, probeert de oud-minister. „Fout, 32 kilometer”, zegt Tahmina Akefi. De voormalige vluchteling vindt de integratietoets „veel te moeilijk.”
Akefi was een van de sprekers tijdens de start van de Asielzoekmachine woensdagavond in De Nieuwe Liefde in Amsterdam. Er is een website gelanceerd, er komen tentoonstellingen en vooral bijeenkomsten over het asielbeleid. Op 20 juni, Wereldvluchtelingendag, staat in een slotbijeenkomst gepland.
Journalist Akefi, van Afghaanse afkomst, vindt dat Nederlanders hun hand niet haastig moeten terugtrekken als een asielzoeker hen geen hand wil geven. „En bied geen excuus aan. We zijn in Nederland. We mogen eisen stellen aan nieuwkomers.”
Oud-minister Nawijn werd door twee presentatoren aan de tand gevoeld. Hij was tijdens het eerste kabinet-Balkenende namens de LPF minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. „Ik werd in de ministerraad vreemd aangekeken toen ik met het idee van een generaal pardon kwam”, zei hij.
Voormalig staatssecretaris Cohen, de drijvende kracht achter de Vreemdelingenwet van 2001, reageerde: „Politici zeggen steeds dat er een laatste generaal pardon is voor asielzoekers, maar er komt steeds weer een nieuw generaal pardon.”
Over het Europese vluchtelingenakkoord zei Cohen: „Het is heel erg dat we er niet in slagen Europees beleid te maken.” Nawijn zei over het Nederlandse beleid: „Van de binnenkomers heeft 30 procent geen recht op asiel. Die moet je snel uitzetten.”
Rhodia Maas, directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek: „Er is een groep die niet kan terugkeren en een groep die niet wil terugkeren. De oplossing van het probleem van terugkeer ligt in handen van de vreemdeling en niet in die van de overheid.” Een boze aanwezige reageerde: „Hoe kunnen we mensen terugsturen naar landen waar ze geweigerd worden of gevaar lopen?”
Burgemeester Bolsius van Amersfoort pleitte ervoor niet in regels maar in oplossingen te denken, als het om opvang van asielzoekers gaat. Hij zei dat zijn stad het goede voorbeeld heeft gegeven door een noodopvang voor acht weken in plaats van drie dagen beschikbaar te stellen. „Als ik me had gehouden aan de regels van het COA was het niet gerealiseerd”, voegde hij eraan toe.