De instantie, die de uitgaven van de overheid controleert, noemt de uitvoering van het beleid in een nieuw rapport „bewerkelijk”. De laatste jaren neemt de focus op zogeheten speerpunten wel toe, maar de versnippering over landen en projecten blijft groot. De Rekenkamer pleit ervoor het budget meer te concentreren.

Nederland verstrekte in 2014 circa 261 miljoen euro van zijn ontwikkelingshulpbudget aan honderden Nederlandse en buitenlandse mkb-bedrijven en multinationals. Dat geld, zo’n 6 procent van de totale uitgaven aan ontwikkelingshulp, kwam terecht in tientallen landen.

De grote spreiding maakt de uitvoering van de programma’s erg arbeidsintensief, staat in het rapport. Er is kennis nodig over veel landen en bedrijfssectoren en die gegevens moeten ook allemaal up-to-date gehouden worden. Het komt voor dat bij bepaalde regelingen wel 30 procent van het geld gespendeerd wordt aan uitvoeringskosten. „Steeds weer worden nieuwe programma’s opgezet, terwijl de oude na het stopzetten van een regeling nog jaren aandacht behoeven”, aldus de Rekenkamer.