Nieuwer Ter Aa toont Máxima dorpstrots Ons Genoegen (fotoserie)
NIEUWER TER AA. Dorpshuis Ons Genoegen in Nieuwer Ter Aa krijgt een Appeltje van Oranje. En dat kwam het Oranjehuis zelf vertellen: koningin Máxima kondigde de prijs woensdagmiddag aan tijdens haar bezoek aan het dorpshuis.
De Appeltjes van Oranje zijn de jaarlijkse prijs van het Oranje Fonds voor succesvolle sociale initiatieven die verschillende groepen mensen samenbrengen. Dit jaar gaat de prijs naar gemeenschappelijke voorzieningen die helemaal wordt gerund door vrijwilligers. De andere twee winnaars zijn multifunctioneel centrum De Gaveborg in het Groningse Oostwold en ontmoetingscentrum De Pracht in het Brabantse Waalre. Elke gelukkige krijgt 15.000 euro en een bronzen Appeltje van Oranje dat gemaakt is door prinses Beatrix.
In Nieuwer ter Aa verdwenen steeds meer voorzieningen, net als in andere kleine kernen. De bewoners van het sfeervolle dorp in het Utrechtse veenweidegebied maakten een plan. Het verenigingsgebouw aan de Doude van Troostwijkstraat werd in 2010 omgevormd tot een multifunctioneel dorpshuis. Het is een ontmoetingsplek waar ”omzien naar elkaar” centraal staat. Met steun van het plaatselijke bedrijfsleven zetten vrijwilligers zich in om de leefbaarheid van het dorpje te vergroten.
In Ons Genoegen zitten een dorpswinkel, de bibliotheek en de peuterspeelzaal. „Kijk”, wijst Mario van Dijk, gebiedsbeheerder van de gemeente Stichtse Vecht. „Die auto, beschikbaar gesteld door Autobedrijf J. Vossestein, kan gratis worden geleend als mensen naar het ziekenhuis moeten. De supermarkt in het dorpshuis wordt door vrijwilligers gerund; daardoor is hij rendabel. Ook voor het openbaar groen zorgen vrijwilligers.” Binnenkort wordt de riolering vervangen. „Daarna komt de bestrating er ook nog mooi uit te zien”, zegt Van Dijk met een kritische blik op het plaveisel.
Maar op deze dag komt graafwerk niet gelegen, want de koningin komt. Nieuwer Ter Aa vlagt uitbundig. Een buschauffeur uit Wilnis overziet de enkele honderden mensen die de majesteit opwachten: „Het hele dorp bestaat uit vrouwen, denk ik.” „De vaders zijn aan het werk”, weet een meisje. „Papa werkt in Loenen.”
„Ik haal hier altijd een jochie van acht op en dat breng ik naar school”, zegt de chauffeur. „Zijn opa is met een andere vut-man hier directeur van het winkeltje. Iedereen kent hier iedereen, dus als we door het dorp rijden, noemt hij alle mensen die we zien bij de naam.
Máxima ken ik alleen van de televisie. Ze ken mij ook niet, denk ik. Ze is hier ook nooit geweest, hè? Nou, er staan hier wel drie huizen te koop, dus ze ken zo komen. Maar ze heb natuurlijk al een huissie in Den Haag. Dat zal wel een leuk spulletje zijn.”
De bejaarde baas heeft alle tijd voor een babbeltje, want de vorstin komt een beetje te laat. „Hoe lang zou dat goeie mens hier blijven? Een uur wel? Sjonge, ik heb geen brood meegenomen.”
Vanachter het dorpshuis komt opeens een kinderschaar tevoorschijn. Daar staat de School met de Bijbel. Alle kinderen dragen een muts met oranje en roodwitblauw. En daar blijft het niet bij: de één heeft een button met die kleuren op, een ander oranje haar, een derde een oranje hoed. Twee kinderen torsen een spandoek: ”WELKOM.” Een juf kijkt omhoog. De lucht dreigt, de wolken verliezen een paar druppels, maar de bui valt verderop, in Utrecht.
De kinderen kijken niet omhoog, zij turen het straatje af, totdat eindelijk twee grote blauwe auto’s het dorp binnenkomen. De koningin is zomers gekleed, ondanks de fikse bries. Ze zwaait en lacht en groet, en dan stapt ze het dorpshuis in. Om te zien hoe Nieuwer ter Aa de handen ineensloeg.