De rechtbank in Rotterdam veroordeelde A. juni vorig jaar nog wel voor terrorisme en legde hem vier jaar celstraf op. A. kreeg die straf omdat hij met de buit van een geplande overval de jihadistische strijd in Syrië zou hebben willen steunen. Volgens het Openbaar Ministerie is de man uit Delft in 2013 zelf in Syrië geweest.

Het hof heeft A. voor de voorbereiding van de geplande overval en het verboden wapenbezit wel veroordeeld tot 2,5 jaar cel, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Het OM is er niet in geslaagd overtuigend te bewijzen dat de buit voor terroristische doeleinden in Syrië zou worden gebruikt, vindt het hof.

A. werd destijds aangehouden toen hij op weg was om een gewapende overval te plegen in de haven van Scheveningen. In de auto vond de politie drie vuurwapens waaronder een riotgun en munitie. De overval kon volgens het OM worden voorkomen doordat A. aan undercoveragenten had verteld over de vuurwapens.

„Het hof heeft mijn cliënt terecht vrijgesproken van terroristische misdrijven”, reageert A.’s advocaat Bart Nooitgedagt. „Wel heeft hij door de terrorismeverdenking lang onterecht in een heel zwaar regime op de terroristenafdeling in de gevangenis gezeten.”

Volgens Nooitgedagt zijn de misdrijven waarvoor zijn cliënt wel is veroordeeld, uitgelokt door infiltranten van de politie. „Hij is aangezet en uitgelokt om strafbare feiten te plegen. Zonder die uitlokking zou dat nooit zijn gebeurd. Hiermee zijn de grenzen van het recht overschreden”, vindt de advocaat. Daarom stapt A. naar de Hoge Raad.