Geen helderheid of Palestijnen EU-geld misbruiken
Heeft de leiding van de Palestijnen EU-geld misbruikt voor de financiering van terroristische activiteiten? Een werkgroep uit het Europees Parlement (EP) is na een jaar van onderzoek hopeloos verdeeld over het antwoord op die vraag.
In de periode tussen eind 2000 tot eind 2002 maakte de Europese Commissie, met instemming van de ministers van Buitenlandse Zaken van de vijftien lidstaten, maandelijks 10 miljoen euro over aan Arafat en zijn medebestuurders. Israël had, in reactie op het uitbreken van de nieuwe intifada, de overdracht van belastingopbrengsten in hun richting stopgezet. De Palestijnse Autoriteit dreigde failliet te gaan, met chaos als mogelijk gevolg. De EU sprong bij en verleende zogeheten directe begrotingssteun. Het gedoneerde bedrag liep op tot een totaal van 246 miljoen euro.
Van Israëlische zijde kwamen er beweringen dat deze financiële hulp mede werd aangewend om de terreur te bekostigen. Binnen het EP ontstond hierover een stevige discussie. Die resulteerde vorig jaar maart in de vorming van een werkgroep van dertien leden die moest proberen te achterhalen of de aantijgingen van de regering-Sharon op waarheid berustten. Sommige fracties hadden die taak liever opgedragen aan een echte parlementaire onderzoekscommissie, die over bredere bevoegdheden beschikt, maar dat bleek niet haalbaar en daarom viel de keuze op een minder zwaar instrument.
In de voorbije maanden spraken de afgevaardigden met tal van personen, waaronder vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de Israëlische overheid, de Palestijnse Autoriteit en het Internationale Monetaire Fonds (IMF), dat belast was met het toezicht op de besteding van de betrokken middelen. Deze week vond in Straatsburg een laatste vergadering plaats. Die leverde als uitkomst op de constatering dat de werkgroep er niet in geslaagd is eensgezind en met heldere conclusies naar buiten te treden. De verschillen in politieke voorkeur lijken doorslaggevend te zijn geweest bij zijn oordeelsvorming en daardoor zijn we geen stap opgeschoten.
Bij de uiteindelijke standpuntbepaling lagen er twee rapporten op tafel met uiteenlopende visies. Het ene werd met zeven tegen zes stemmen aangenomen, het andere werd met dezelfde verhouding verworpen. Complete verdeeldheid dus. De zaak verzandde in een welles-nietesspelletje. Vorig jaar was al afgesproken geen plenair debat meer te houden in het Parlement.
De teneur van het door de christen-democrate Theato en de socialist Wynn opgestelde en door de kleinst mogelijke meerderheid aanvaarde document laat zich als volgt samenvatten: Er is geen sluitend bewijs voor misbruik van EU-geld en daarmee af. De christen-democraat Laschet ontkent dat eerste niet, maar benadrukt in zíjn verslag dat daarmee niet alles is gezegd. Naar zijn mening dient het geheel bezien te worden in de politieke context en zijn er wel degelijk indicaties die duiden op een inzet van de toegekende fondsen voor verkeerde doelen.
Belder (ChristenUnie-SGP) had zitting in de werkgroep. Hij stemde voor de opinie zoals verwoord door Laschet. „Een sluitend bewijs ontbreekt inderdaad, maar ik heb nog steeds grote, grote twijfels of de Palestijnse Autoriteit helemaal vrijuit gaat. Dat geloof ik niet. De zienswijze van Theato en Wynn vind ik te beperkt. Zij redeneren als begrotingsdeskundigen heel technisch”, licht hij toe.
Dat was toch conform hun opdracht; laat hij zich niet te veel leiden door zijn politieke overtuiging inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict? Belder: „Arafat heeft via zijn handtekening goedkeuring gehecht aan verzoeken om financiële bijstand. Dat staat vast. Maar, zeggen ze dan, we kunnen niet achterhalen of dat geld ook daadwerkelijk is uitbetaald en verder wijzen ze op de ontkenning van misbruik zoals tegenover ons uitgesproken door Palestijnse functionarissen.”
„Ik val Laschet bij: Wij zijn geen rechtbank, maar een politieke organisatie. Men erkent dat er geen adequate controle was en dat terwijl het Palestijns bestuur een sfeer ademt van corruptie, frauduleus gedrag en banden met terroristische netwerken. Dat alles voedt de twijfels.”
„Israël stuurt nog steeds documenten naar de EU-instellingen in Brussel, waaronder teksten van gesprekken met gevangen Palestijnen. Het onderzoek is voor mij dus niet af. We hadden als werkgroep een onvoldoende ruim mandaat. En ik noem het dan ook prematuur om nu al te concluderen dat er geen bewijs kan worden gevonden. Wees daar voorzichtig mee. Degenen die het meerderheidsstandpunt onderschrijven, weigeren te zien wat er allemaal loos is binnen de Palestijnse Autoriteit. Zij geven Arafat erg veel krediet. Ik doe dat niet.”
„Het verstrekken van financiële steun was in ieder geval politiek niet erg verstandig”, voegt Belder eraan toe. „Juist in een crisissituatie, juist bij oplaaiende terroristische activiteiten en bij bovendien een gevoelige relatie tussen Israël en de EU, acht ik het gevoerde beleid nauwelijks te verdedigen.”
De afgevaardigde van de protestantse partijen merkt het verrichte onderzoek overigens wel aan als een goed signaal aan het adres van het electoraat, dat in juni naar de stembus mag om een nieuw Europees Parlement te kiezen. „Het toont aan dat we de beschuldigingen serieus nemen.” Blijft over de vraag wat de kiezer ervan zal vinden dat we wat betreft de waarheidsvinding nog even ver zijn als een jaar geleden.