„Onduldbaar dat politie België extremisten te weinig kent”
BRUSSEL. Fout op fout bij de bestrijding van terreur komt deze dagen aan het licht in België. „Het is onduldbaar dat de autoriteiten niet precies weten wie er in een gemeente als Molenbeek zijn geradicaliseerd.”
Pijnlijk genoeg laten de Belgische autoriteiten nogal wat steken vallen in de jacht op moslimterroristen. Zo erkende politietopman Yves Bogaerts gisteren dat in de zoektocht naar terrorist Salah Abdeslam belangrijke informatie per abuis niet breed is gedeeld binnen de politie.
Ook de Belgische bewindslieden van Justitie (Geens) en Jambon (Binnenlandse Zaken) trekken het boetekleed aan. Toen de voorwaardelijke invrijheidstelling van misdadiger Khalid El Bakraoui in februari werd ingetrokken, hadden de autoriteiten meer werk kunnen maken van zijn opsporing. El Bakraoui blies zich dinsdag op in metrostation Maalbeek in Brussel.
Duidelijk is dat de Belgische terreurbestrijders fouten hebben gemaakt, vindt criminoloog prof. dr. Brice De Ruyver, verbonden aan de universiteit van Gent. Toch wil hij niet zomaar betogen dat politie, justitie en terreurbestrijders er een potje van maken. „Als de advocaat van Abdeslam beweert dat rechercheurs verzuimden om aan zijn cliënt te vragen of er meer aanslagen zaten aan te komen, dan heb ik geen boodschap aan die bewering van die advocaat. Fouten worden overal gemaakt. De vraag is hoe zwaarwegend die zijn. Ik wil niet meegaan in allerlei halve en onvolledige verhalen over het falen van de Belgische diensten.”
Niet cynisch
Terreurexperts uit Frankrijk en Duitsland, maar ook de Amerikaanse en Israëlische autoriteiten oordelen spijkerhard over de terreurbestrijding in België. „Als de Belgen chocola blijven eten en van het leven genieten, en niet inzien dat een aantal moslims in hun land terroristische aanslagen voorbereidt, dan kunnen ze hen nooit adequaat bestrijden”, zei de Israëlische minister Katz van Veiligheid woensdag.
„Grove kritiek”, reageert De Ruyver, oud-veiligheidsadviseur van de voormalige Belgische premier Verhofstadt. „Ik heb bewondering voor de Mossad, de veiligheidsdienst in Israël, maar stel wel vast dat ook in dat land geregeld aanslagen plaatsvinden. Ik wil niet cynisch doen, maar de Amerikanen hebben de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 niet zien aankomen. Om maar te zwijgen over de schietincidenten die de VS teisteren. Sommigen zien de splinter in andermans oog heel goed, maar vergeten de balk in eigen oog. Een aanslag als in Brussel kan overal plaatsvinden.”
De versnipperde politieorganisatie in Brussel staat terreurbestrijding in de weg?
„Dat is een serieus punt van zorg. Door die versnippering wordt op de ene plek te veel politie-capaciteit ingezet en op de andere plek juist te weinig. Zo is ook te verklaren dat er wijken zijn waar andere wetten en normen heersen dan elders in België. Denk aan wijken in de gemeenten Molenbeek en Anderlecht. Het is onduldbaar dat de autoriteiten niet precies weten wie er in Molenbeek wonen en geradicaliseerd zijn.”
Na de arrestatie van de beruchte kindermoordenaar Marc Dutroux liepen honderdduizenden mensen in 1996 mee in de Witte Mars door Brussel. Die tocht was ook een protest tegen de falende autoriteiten.
Verkeert België nu in een soortgelijke toestand?
„Net als in 1996 kunnen mensen zich ook nu identificeren met slachtoffers. Iedereen stapt weleens in de metro. Toch is er ook verschil met twintig jaar geleden. Toen bestreden drie verschillende politie-organisaties elkaar binnen één land. Dat is niet meer zo. De Belgische politie is nu veel beter georganiseerd.”
Hoe het extremisme het beste te bestrijden?
„Zorg voor een goede informatiepositie, ook in enclaves in Molenbeek. Speel kort op de bal. Dat Abdeslam na de aanslagen in Parijs vier maanden uit handen van de politie kon blijven, door kennelijk in Molenbeek onder te duiken, baart mij zorgen. Verder is van belang dat de opsporingsdiensten meer hoogtechnologische opsporingsmiddelen krijgen, zoals geavanceerde afluisterapparatuur.”
Een terrorist zaaide deze week dood en verderf in een metrostation in Brussel. In de hogesnelheidstrein van Amsterdam naar Parijs kon in augustus een aanslag worden verijdeld. Bij aanslagen in Londen (2005) en Madrid (2004) sloegen terroristen ook toe in het openbaar vervoer (ov).
Kunnen autoriteiten meer doen om terreur in het ov te voorkomen?
„Dat is heel moeilijk, en dat beseft iedereen. Deze week voer ik met een boot in Amsterdam naar het Scheepvaartmuseum. Iemand had die boot op kunnen blazen. De inzet van antiterreureenheden in burger op treintrajecten is niet realistisch. Dan heb je wel heel veel van die mensen nodig.”
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid meldde deze week dat er meer politietoezicht is op stations in de vier grote steden én in Roosendaal, Maastricht en Arnhem vanwege internationale treinen die daar langskomen. De bagage van alle treinpassagiers controleren, is onbegonnen werk, vindt prof. dr. Ben Ale, emeritus hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding. „De filosofie van het ov is juist dat je snel kunt doorlopen naar de trein.” Een mogelijkheid is wel om in het ov persoonsherkenningssoftware in te zetten, oppert Ale.
Autoriteiten moeten vooral mensen volgen die al verdacht zijn, benadrukt Ale. „Onder de zelfmoordterroristen in Brussel zitten criminelen. De politie kent hen. Ik vraag me af: Deugt het controleren van die lui wel?”
Hij hamert op het belang van een „goede sociale structuur” in steden. „In delen van Molenbeek keren mensen zich af van de maatschappij. Burgers daar zullen niet snel de politie bellen als ze een gek rond zien lopen.”
Cruciaal is ook dat de politie zichtbaar en bereikbaar is, betoogt Ale. „Dankzij een tip van een taxichauffeur wist de politie snel de woning van de Brusselse terroristen te vinden.”