Cursus voor laaggeletterden is doorbijten
LEERDAM. Het volgen van een taalcursus is een prima oplossing om laaggeletterdheid te overwinnen. Daarvoor moet wel eerst schaamte worden overwonnen. „Het is even doorbijten, maar dan blijkt dat je meer bent dan een lelijk eendje.”
Een op de negen Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar heeft zulke grote problemen met lezen en schrijven dat het hun leven beïnvloedt. In Leerdam ligt die verhouding door de bevolkingsopbouw nog hoger. Vandaar dat de gemeente gisteren een ”Dag van de taal” organiseerde. Overdag besteedden peuterspeelzalen, scholen, bibliotheek en het taalcafé aandacht aan taal, ’s avonds werd een symposium over laaggeletterdheid gehouden. Prof. dr. Maurice de Greef van de Universiteit Maastricht stelde dat laaggeletterdheid ons land zo’n 560 miljoen euro per jaar kost, onder meer door verminderde productiviteit en hogere kosten in de zorg. Het zou 700 miljoen opleveren als alle laaggeletterden een cursus zouden volgen.
Valkuil
Rien de Hoog en Koos Vervoorn –beiden lange tijd laaggeletterd– vertelden van de problemen waar ze tegenaan liepen. „Je wereld is klein. Reizen met het openbaar vervoer is een probleem. Een kaartje kopen en plaatsnamen herkennen is al lastig. Lange straatnamen zijn ook een valkuil.”
Gebruik van medicijnen, een bezoek aan het ziekenhuis, vrijwilligerswerk: alles waar taal aan te pas komt, levert problemen op. „Je begrijpt de etiketten en bordjes niet en kunt geen e-mails lezen.” Sommigen hebben de moed hulp te vragen, het merendeel verschuilt zich achter smoesjes. „Ik was goed in trucjes, manipuleerde collega’s. Hoe vaak ik mijn bril niet kwijt was…”
Om maar niet met hun probleem voor de dag te komen, doen laaggeletterden vaak ongeschoold werk, ver beneden hun niveau. Overigens benadrukten beiden dat de goedbedoelde hulp van familie, vrienden en collega’s evenmin helpt. „Heel lief, maar zo verandert er niks. Er is maar een remedie voor laaggeletterden: schop ze naar een cursus. Het is even doorbijten, maar de resultaten zijn geweldig.”
Vervoorn deed dat toen hij op zijn veertigste zijn vrouw ontmoette. De Hoog twee jaar geleden toen hij Martijn Lukkien, coördinator van het Leerdamse taalproject, tegen het lijf liep.
Via dat project krijgen laaggeletterden met Nederlands als eerste taal én mensen die van elders komen in kleine groepjes les. Lukkien: „We besteden twee uur per week aan lezen, schrijven en taal. Thuis oefenen de cursisten op de computer. Na een halfjaar kijken we hoe we verder gaan.”
Deze ochtend oefenen een Bulgaars echtpaar, twee Chinezen en een Syrische vrouw woordjes. „Het gekke is dat ze al aardig kunnen lezen, maar de betekenis levert problemen op.” Waarom schrijf je de ene keer ”ligt” en dan weer ”licht”. Thanaa uit Syrië neemt die hobbel moeiteloos. „Maar ik krijg elke week ook nog les in Gorinchem”, zegt ze. De Bulgaarse Nikola en Ludmilla Milanov zetten de kiezen op elkaar. „We willen per se de taal leren.”
Voor de gek
De gemeente wil onder meer het grote aantal allochtone inwoners bereiken. „We roepen ze op hun kinderen voor te lezen, vaker Nederlands te spreken en niet steeds naar de Turkse zender te kijken”, zegt wethouder Bruggeman. Autochtone laaggeletterden –circa 65 procent van de groep– zijn lastig te bereiken. „Schaamte is een groot probleem. Maar er is hoop. Laatst kwam iemand van een jaar of 70 naar de cursus. Hij zei: „Mijn leven lang heb ik de boel voor de gek gehouden. Met mijn kleinkinderen lukt dat niet. Die vragen of opa voor wil lezen. Daarom kom ik hier.””