Voedingseducatie onmisbaar in basisonderwijs
Als we het belangrijk vinden dat kinderen gezond leren eten, zullen we hier met z’n allen de schouders onder moeten zetten, betoogt dr. ir. Marieke Battjes-Fries.
Kinderen in Nederland eten steeds ongezonder en worden steeds dikker. Misschien is dat niet zo raar. Kinderen staan steeds verder van hun voedsel vandaan en hebben dagelijks te maken met talloze ongezonde verleidingen. Toch willen we dat onze kinderen nu en later als ze volwassen zijn gezonde en bewuste voedselkeuzes maken. Om dit te bereiken is het essentieel dat ze leren waar hun voedsel vandaan komt en wat gezond eten inhoudt. De basisschool kan met voedingseducatie deze belangrijke basis leggen.
Is dat eigenlijk niet de taak van de ouders, kun je je afvragen. Natuurlijk spelen de ouders een cruciale rol, maar zij hoeven en kunnen dit niet alleen te doen. Zo vindt ook Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de landelijke werkgroep Voedselvaardigheden en betrokken bij het project ”Alles is gezondheid”.
Op het symposium ”Voedingseducatie in Nederland” gaf hij aan waarom de school hier volgens hem ook een rol in heeft. „Nederlanders zeggen vaak: „We bepalen zelf wel wat we in onze mond stoppen”, maar dan kunnen we ook zeggen: „We bepalen zelf wel wat we in ons hoofd stoppen.” We zeggen tegen ouders toch ook niet: „Leer je kinderen maar zelf lezen en schrijven?””
Als we het belangrijk vinden dat kinderen gezond leren eten, zullen we hier met z’n allen de schouders onder moeten zetten. Voedingseducatie leert kinderen het nodige wat ze elders niet meekrijgen. Vervolgens moeten de ouders, de school en andere partijen het samen weer mogelijk maken dat het kind het geleerde in praktijk kan brengen.
Of voedingseducatie inderdaad een basis legt en bijdraagt aan de ontwikkeling van een verantwoord eetpatroon bij kinderen is afgelopen jaren onderzocht door het lesprogramma ”Smaaklessen” onder de loep te nemen. Dit lesprogramma brengt kinderen van groep 1 tot en met 8 op speelse wijze in contact met gezonde en duurzame voeding.
Hoofdthema’s van het lesprogramma zijn: smaak, voeding en gezondheid en voedselkwaliteit. Kinderen leren bijvoorbeeld hoe je producten uitzoekt in de winkel en ze thuis bereidt. Dit wordt gedaan door kinderen zo veel mogelijk zelf met voedsel aan de slag te laten gaan door middel van verschillende ervaringsgerichte activiteiten.
De lessen in de klas kunnen worden aangevuld met activiteiten, zoals een excursie naar een boerderij of supermarkt of een kookles in de klas om de hele productieketen van bijvoorbeeld groente van dichtbij te bekijken.
Uit het onderzoek blijkt dat kinderen door Smaaklessen inderdaad meer te weten komen over gezond en bewust eetgedrag. Ook een halfjaar na het programma blijken ze die kennis nog paraat te hebben.
Het uitbreiden van de lessen met activiteiten rond groente blijkt het effect op het kennisniveau nog verder te vergroten. Deze extra activiteiten hebben bovendien effect op de kookvaardigheden van de kinderen. Ook voelen de kinderen zich aangemoedigd door hun leerkracht om bewuste en gezonde voedselkeuzes te maken en zijn ze meer van plan dit in praktijk te brengen.
Uit het onderzoek blijkt echter ook dat de inzet van Smaaklessen gedurende een enkel schooljaar onvoldoende is om kinderen tot gedragsverandering aan te zetten en daadwerkelijk meer groente te laten eten. Een gemiddelde inzet van vijf uur aan voedingseducatie is te weinig om grote effecten te verwachten. Er blijkt meer voor nodig om kinderen gezonder en bewuster te laten eten.
Momenteel is het geven van voedingseducatie op basisscholen in Nederland niet verplicht. Uit een onderzoek van het Cito uit 2010 bleek dat leerkrachten zeven tot acht uur per jaar aan voedingseducatie besteden, veelal over verschillende vakken en projecten verspreid. Er zou veel meer tijd ingeroosterd moeten worden voor een structureler en consistenter aanbod aan voedingseducatie om een duurzaam effect te kunnen bereiken.
Er moet nog meer onderzoek gedaan worden naar de vraag hoe dit het beste ingericht kan worden. Er zou bijvoorbeeld bekeken moeten worden wat het effect is van het jaarlijks herhalen van voedingseducatie, en welke combinatie van thema’s en lesmethodes nu precies het beste zijn om kinderen de juiste kennis en vaardigheden mee te geven en gezond eetgedrag te stimuleren.
Met een structureler aanbod en meer tijd voor voedingseducatie zijn we er echter niet. Er is meer nodig voordat kinderen echt gezonder gaan eten. Kinderen zijn over het algemeen niet verantwoordelijk voor het kopen en bereiden van hun eten. Ze zijn daarin grotendeels afhankelijk van hun ouders/verzorgers en anderen.
Het is daarom essentieel om de ouders erbij te betrekken en de leefomgeving van de kinderen zo in te richten dat gezond eetgedrag wordt gestimuleerd. De school kan hierbij helpen door bijvoorbeeld leerkrachten het goede voorbeeld te laten geven en een gezond traktatie- en tussendoortjesbeleid in te voeren.
Een integrale aanpak waarin elke partij in de omgeving van het kind een bijdrage levert is cruciaal. Als vervolgstap op mijn promotieonderzoek aan Wageningen University, doe ik vanuit het Louis Bolk Instituut onderzoek naar deze geïntegreerde aanpak. Met voedingseducatie als basis op naar een gezonder Nederland!
De auteur werkt als onderzoeker voeding & gezondheid bij het Louis Bolk Instituut in Driebergen.