Braakliggend terrein Alphen moet groene oase worden
ALPHEN A/D RIJN. Op tientallen plekken in Nederland nemen burgers zelf het initiatief voor een duurzame toekomst. In Alphen aan den Rijn beginnen twee vrienden een voedselpark. „We willen mensen kennis laten maken met groentes die nooit in supermarkten liggen.”
Als Marcel Eilers tijdens een wandeling in het toekomstige Voedselpark Gnephoek uitleg geeft, trekt een overvliegende ooievaar zijn aandacht. „Wat heeft die nou in zijn bek?”
De Alphenaar heeft oog voor de natuur. Altijd al gehad. Met zijn vriend Rob Braamhorst kreeg hij van de gemeente Alphen aan den Rijn de kans om zich in te zetten voor „blijvende” duurzaamheid. „Duurzaam betekent meestal: het doet de aarde geen kwaad. Wat wij doen, doet de aarde goed.”
Het project betreft het opknappen van een braakliggend gemeenteterrein vlak onder de ’s Molenaarsbrug in de Gnephoek aan de rand van Alphen aan den Rijn. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder de vlag van Transition Town, een internationale beweging die samenlevingen wil voorbereiden op de „oprakende fossiele brandstoffen en de klimaatcrisis.” Om dit te bereiken, richt Transition Town zich op de lokale gemeenschap. Nederland telt inmiddels tientallen initiatieven.
Eerlijk delen
De tuin van 300 vierkante meter is nog niet klaar, maar voorzichtig vormen zich de eerste contouren van wat binnen anderhalf jaar een bloeiende groene oase moet zijn. „Wij werken volgens de aanpak van de permacultuur”, legt Eilers. „Dit behelst meer dan agricultuur. Het heeft ook een sociale component: zorg voor de mens, zorg voor de natuur en eerlijk delen.”
In de tuin hebben eerder brood-, steen- en asfaltfabrieken gestaan. „De grond is jarenlang misbruikt. Hier kun je niet zomaar groenten en fruit telen.” Met organisch materiaal, zoals resten van oude planten, stro en compost, willen de initiatiefnemers de grond herstellen. Eilers en zijn compagnon Braamhorst krijgen het terrein voor een periode van vijf jaar in beheer. Ze worden bijgestaan door vrijwilligers.
Aardperen
Het doel is om een „eetbare tuin” te maken: alles wat er groeit, moet eetbaar zijn. „Het geheel krijgt een educatief karakter”, zegt Eilers. „We willen mensen kennis laten maken met groentes die nooit in supermarkten liggen.” Als voorbeelden noemt hij rankspinazie, kardoen, aardperen en lindeblad.
De boodschap is niet alleen dat de natuur méér biedt dan de schappen in de supermarkt, maar ook dat mensen niet van de supermarkt afhankelijk hoeven te zijn. Eilers speelt met het idee om een stuk grond in het park te reserveren voor burgers die graag een eigen tuintje willen onderhouden. Ook wil hij met zijn tuin een verbinding maken met de lokale economie. „Ik hoop dat koks van Alphense restaurants hier straks groenten en kruiden komen uitzoeken.”
Uiteindelijk gaat het niet om wat hij zelf met de tuin wil, benadrukt hij. „Wij geloven in de kracht van lokaal werken. Als het roer vanwege de milieucrisis straks écht om moet, hebben wij al een antwoord gevonden.”