Huishoudhulp heeft zelden recht op pensioen
GENEVE (IPS). Negentig procent van de huishoudhulpen wereldwijd heeft geen recht op enige vorm van sociale zekerheid, zoals pensioen of uitkering bij arbeidsongeschiktheid.
Dat staat in een vorige week verschenen rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
De wereld telt 67 miljoen huishoudhulpen. Het overgrote deel van hen, 80 procent, is vrouw. „Hun werk wordt meestal ondergewaardeerd en kent geen sociale bescherming”, zegt Isabel Ortiz, directeur van de afdeling sociale zekerheid van de ILO. „Als de huishoudhulpen oud of arbeidsongeschikt worden, worden ze ontslagen zonder pensioen of adequate inkomenssteun. Hier moet iets aan gedaan worden.”
Bij huishoudelijk werk is sociale bescherming volgens de ILO moeilijker te realiseren dan in andere sectoren.
Dat komt deels doordat het werk plaatsvindt bij particuliere huishoudens en vaak bij meer dan één werkgever. Daarnaast wordt er vaak gewisseld van werkgever, kan de hoogte van het loon variëren, vinden betalingen geregeld plaats in natura en ontbreken formele contracten.
„Gezien het feit dat het vooral om vrouwen gaat die sociaal en economisch kwetsbaar zijn, en vaak te maken hebben met discriminatie, is het van groot belang om in de strijd tegen armoede en genderongelijkheid de sociale bescherming uit te breiden tot huishoudelijk personeel”, zegt Philippe Marcadent, hoofd inclusieve arbeidsmarkten en arbeidsrelaties bij de ILO.
Het slechtst zijn huishoudhulpen af in ontwikkelingslanden. Van alle huishoudelijke hulpen in de wereld werkt 68 procent in Azië en Latijns-Amerika.
Sociale bescherming ontbreekt echter ook in verschillende rijke landen.
De ILO waarschuwt dat migranten die als hulp in de huishouding werken, het vaakst te maken hebben met discriminatie.
Volgens de arbeidsorganisatie is het haalbaar en betaalbaar om huishoudelijk personeel sociale bescherming te bieden, ook voor lage- en middeninkomenslanden.