„De vraag was niet óf, maar wannéér”
DEN HAAG (ANP). Er is zeer nadrukkelijk rekening gehouden met aanslagen in Brussel. Dat zegt Rob de Wijk, directeur van The Hague Centre for Strategic Studies en deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en veiligheidszaken. „De vraag was niet óf er een aanslag zou komen, maar wannéér.”
De aanslagen dinsdag in Brussel doen volgens De Wijk denken aan de aanslagen eind vorig jaar op Parijs. „Het doel is om een stad lam te leggen en dat lukt op deze manier.” Dat de aanslag te maken heeft met de arrestatie van Saleh Abdeslam, verdachte van de aanslagen in Parijs, noemt hij zeer onwaarschijnlijk. „Aanslagen als deze hebben veel voorbereiding nodig, dat plan je niet in een paar dagen.” Het zou wel kunnen dat de aanslag eerder is uitgevoerd dan aanvankelijk het plan was, zegt hij. „Het kan zijn dat Abdeslam het netwerk en de plannen kende en dat de aanslag vervroegd is uit angst dat hij met de politie zou praten.”
De Wijk zegt dat er globaal geschetst twee soorten aanslagen zijn: aanslagen met een symbolisch doelwit en aanslagen met een ‘zacht doel’, dat wil zeggen waar veel mensen samenkomen zoals het openbaar vervoer. „Het gaat dinsdag dus met name om zachte doelen. En dat er bommen op Zaventem bij de balie van een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij afgingen, kan een symbolische waarde hebben.”
Dat de aanslag is opgeëist door Islamitische Staat verbaast De Wijk niet. „Alles wees die kant op.” Volgens de deskundige komen een heleboel zaken nu samen: „De aanwijzingen en waarschuwingen van de laatste maanden, de plaats waarop de aanslagen zijn gepleegd en de manier waarop ze zijn uitgevoerd.” Hoe het verder moet, weet De Wijk echter ook niet: „Een oplossing is er niet.”