Kamer lijkt in actie te komen tegen lawine aan moties
DEN HAAG. Moties worden in de Tweede Kamer veel te vaak ingediend, vindt SGP-leider Van der Staaij. Daarom presenteerde hij onlangs een plan om hier iets tegen te ondernemen. Dinsdag stemt de Kamer erover. Hoe kansrijk is het voorstel en wat behelst het? Zes vragen en antwoorden.
Worden er echt zo veel moties ingediend?
Ja, buitensporig veel. In 2015 waren het er 3582 (waarvan er 2720 in stemming werden gebracht en waarvan er 1127 werden aangenomen). Tien jaar geleden dienden de fracties nog niet eens de helft van dit aantal moties in, namelijk 1434. En ook toen, in 2005, klaagden Kamerleden en politicologen al steen en been over de „vloed” aan moties! En om een nog wat oudere vergelijking te maken: tussen 1849 en 1900 hield men het bij gemiddeld vier moties per kalenderjaar.
Wat is er erg aan deze lawine aan moties?
Het veelvuldig indienen van moties heeft meerdere nadelen. De belangrijkste is dat elk wapen, ook een parlementair wapen, dat vaak gebruikt wordt, bot wordt. Vergelijk het met een ouder die zijn kind vijf keer per uur berispt. Die reprimande maakt minder indruk dan die van een vader die één keer in de week kwaad wordt.
Een ander bezwaar tegen het almaar groeiend aantal moties is dat de stemmingen in de Tweede Kamer steeds meer tijd kosten.
Hoe wil de SGP-leider dit probleem aanpakken?
Al in 2014 kondigde Van der Staaij aan met een voorstel te zullen komen tot wijziging van het reglement van orde van de Tweede Kamer. Hij wilde daarin opnemen dat het kabinet ingediende moties waarmee de regering het roerend eens is, makkelijker kan „overnemen.” Dat betekent dat zij van de agenda kunnen worden afgevoerd en er niet meer over gestemd hoeft te worden. Op die manier resteren alleen moties met een scherper politiek profiel, hoopt Van der Staaij, wat dit parlementaire instrument weer van grotere betekenis maakt.
Inmiddels ligt dit plan er. Vorige week was er een kort debat over. Dinsdag stemt de Kamer.
Gaat het voorstel het halen?
Waarschijnlijk wel. Fracties die het plan sowieso steunen, zijn SP, PvdA, CDA, CU en natuurlijk SGP: samen goed voor 72 zetels. Als ook D66, die vorige week blijk gaf van een positieve grondhouding, steun geeft, zijn er voldoende (namelijk 84) zetels binnen. Een andere optie is dat enkele minifracties (55PLUS, fractie-Van Vliet) het voorstel gaan steunen.
Wat hebben fracties als VVD en PVV eigenlijk tégen dit plan?
Dat viel uit het Kamerdebat van vorige week nog niet eens zo gemakkelijk op te maken. Het leek vooral te gaan om gevoelsargumenten. Zo van: „Wij geloven eigenlijk niet dat dit gaat werken.” En: „Krijgen we op deze wijze geen eindeloze discussies over wanneer een motie nu echt het kabinetsbeleid ondersteunt en dus overbodig is?”
Maar als het plan het haalt, dan is het voor fracties toch nog altijd niet verboden om overbodige moties in te dienen?
Fracties kunnen dat blijven doen, maar het aantal moties waarover gestemd moet worden, zal wel afnemen. Van der Staaij vermoedt dat de stemmingslijst voor moties zomaar 25 procent korter zal worden. En dat geeft, op een jaar gezien, best tijdwinst.