Economie

Grote EU-landen bedisselen benoemingen

Duitsland en Frankrijk maken in de EU de dienst uit. Dat blijkt weer eens rond de aanwijzing van een nieuwe topman voor het IMF. Ook de recente nominatie van een Spanjaard voor directielid van de ECB was in dit verband niet zonder betekenis.

A. A. C. de Rooij
1 April 2004 09:15Gewijzigd op 14 November 2020 01:05

Morgen en overmorgen ontmoeten de EU-ministers van Financiën elkaar. Zij zijn voor informeel beraad bijeen in het Ierse Kildare, enkele tientallen kilometers ten zuidwesten van Dublin. Zij willen onder andere overeenstemming bereiken over een gezamenlijke kandidaat voor de hoogste post bij het Internationale Monetaire Fonds (IMF).

De betreffende baan komt vacant door het vertrek van de Duitser Horst Köhler. Begin deze maand werd bekend dat hij later dit jaar zal aantreden als president van de Bondsrepubliek.

Tot dusver levert Europa altijd de managing director van de genoemde multilaterale instelling. Ditmaal klinkt er van de zijde van een aantal Afrikaanse landen bezwaar tegen het op voorhand voortzetten van die traditie. Zij verlangen dat ook zij kunnen meepraten bij het zoeken naar een geschikte persoon.

Maar inmiddels lijkt het pleit al zo goed als beslecht. Er zijn berichten dat Duitsland en Frankrijk hebben afgesproken dat zij samen opteren voor de Fransman Jean Lemierre. Die is momenteel hoofd van de Europese Bank voor Herstel en Ontwikkeling, meestal aangeduid als de Oost-Europabank. Drie van de acht chefs van het na de Tweede Wereldoorlog opgerichte IMF hadden de Franse nationaliteit. Het ziet ernaar uit dat dit straks geldt vier van de negen.

De enige concurrent tot nu toe is de Spanjaard Rato. Die bekleedt de functie van minister van Financiën in het demissionaire kabinet van premier Aznar. Diens Italiaanse collega Berlusconi kondigde onlangs aan dat hij eveneens iemand zou aanbevelen. Een naam bleef echter achterwege. Speculaties gaan in de richting van Europees commissaris Monti en voormalig topambtenaar en huidig medewerker van de zakenbank Goldman Sachs Draghi. Wie het ook mag zijn, na de deal tussen de twee toonaangevende naties is Lemierre veruit favoriet.

Berlijn en Parijs brengen een koppeling aan: gezamenlijke steun voor deze Fransman en dito inzet om een Duitser aan te stellen als een soort supercommissaris in en vice-voorzitter van de dit najaar te vormen nieuwe Europese Commissie. Die functionaris krijgt de coördinatie van het economisch beleid onder zijn beheer. Mogelijk schuift Verheugen, die thans de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de uitbreiding van de EU, door naar die baan.

Vorige week hebben de ministers van Financiën een beslissing genomen over nog een andere benoeming. Zij verkozen de Spanjaard José Manuel Gonzalez-Paramo tot lid van de directie van de Europese Centrale Bank (ECB). Hij is hoogleraar op het vakgebied van de overheidsbegrotingen en behoort tevens tot de leiding van de nationale centrale bank zijn land.

Spanje staat dus niet met lege handen. Het ontvangt een troostprijs, als we een relatie leggen -wat in het politieke overleg natuurlijk gebeurt- tussen de twee vacatures. Maar er valt bij deze keuze meer aan te tekenen.

Gonzalez-Paramo wordt in Frankfurt de vervanger van Solans. Het opmerkelijke hieraan is dat dit eveneens een Spanjaard is. Dit laatste betekent dat we kunnen spreken van een precedent. Het duidt er namelijk op dat de vier grote landen voortaan permanent over een vertegenwoordiger wensen te beschikken in het dagelijks bestuur van de ECB. Onlangs lekte uit dat zij onderling daarover, op initiatief van Duitsland, handjeklap hebben gespeeld.

De directie telt zes leden, met aan het hoofd de Fransman Trichet. Behalve hem hebben er momenteel een Duitser, een Italiaan, een Spanjaard, een Griek en een Oostenrijkse mevrouw zitting in. Volgend jaar eindigt het mandaat van Padoa-Schioppa (Italië), in 2006 vertrekt Issing (Duitsland). Het ligt nu dus voor de hand dat ook zij een landgenoot als opvolger krijgen.

Zo blijven er slechts twee zetels over voor rotatie tussen de acht kleinere eurolanden. De nationaliteit en niet de kwaliteit van een kandidaat lijkt opeens de doorslaggevende factor.

België, dat sinds de start van de ECB nog niet één directielid leverde, viste door deze coup opnieuw achter het net. Voor de derde keer zette het een eigen kandidaat in voor de vervulling van een vacature in de top van de bank, maar ook nu tevergeefs. Terecht hadden onze zuiderburen het over een onderonsje van de grote landen. De machtsverhoudingen binnen de EU werden weer eens geïllustreerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer