Wie is er nu gek, Segers of de anderen?
Was het nu zo opzienbarend wat Segers woensdag zei in dagblad Trouw? Eigenlijk niet. Geïnterviewd vanwege het feit dat zijn partij hem aanwees als lijsttrekker bij de komende verkiezingen, deed de CU-leider pittige uitspraken over de neiging van VVD en D66 om „gelovigen naar de rand van de samenleving te duwen.” Nu liberalen in onze maatschappij over een ruime meerderheid beschikken, ontstaat het gevaar van „democratische luiheid”, poneerde Segers. Seculieren kunnen zich niet meer voorstellen dat er mensen zijn die anders denken dan zij. Gelovigen? „Die moeten een beetje normaal doen met hun eigen scholen en koosjere slacht”.
Om voorbeelden zat de CU-voorman niet verlegen: het idee van VVD-fractieleider Zijlstra om de bijzondere bescherming van kerkgenootschappen op te heffen, het plan van staatssecretaris Dekker om in het onderwijs afscheid te nemen van het begrip ”richting” en –om niet meer te noemen– het plan van minister Plasterk, eigenlijk afkomstig van D66, om de Zondagswet af te schaffen.
Nogmaals, zó opzienbarend waren die uitspraken niet. Wat de bredere analyse betreft, die hoorden we twintig jaar geleden al van historicus James Kennedy. En de concrete voorbeelden? Die zijn van recente datum, maar de klacht dat seculiere partijen er in één keer een serie anti-christelijke wetten proberen doorheen te jassen, hebben we vaker gehoord.
In de zomer van 1999 klaagden het CDA en de kleine christelijke partijen over de „sliert van ethische wetsvoorstellen” (over beginnend leven, euthanasie en homohuwelijk) van het tweede paarse kabinet. En toen het eind 2012 regende van als anti-christelijk ervaren coalitieplannen (onder andere het schrappen van het verbod op smalende godslastering), gispte SGP-Kamerlid Bisschop dit „kleinzielige christenpesten.”
De reacties van seculiere partijen op deze herhaaldelijk geuite klacht kennen een vast patroon: ontkennen, bagatelliseren en de tegenaanval inzetten. Dat gebeurde ook deze week. In het Nederlands Dagblad noemde D66-leider Pechtold Segers’ uitlatingen „Calimerogedrag” en „venijnig”. Zou híj niet beseffen dat er mensen bestaan die anders denken dan hij? Kom nou, anderhalve week eerder had hij nog, nota bene op zijn vrije zaterdag, een half uur vragen staan beantwoorden op de SGP-jongerendag!
VVD-fractieleider Zijlstra noemde in radioprogramma Dit is de Dag de kritiek van Segers onzin. „De VVD vindt christelijke waarden heel belangrijk.”
Rest de vraag wat we met deze repliek aan moeten. Wie is er nu gek, Segers of de rest? Natuurlijk hebben ook Pechtold en Zijlstra enig gelijk aan hun kant. Inderdaad komen hun voorstellen niet allemaal voort uit expliciete vijandigheid jegens christenen. Nee, zoals orthodoxe christenen oprecht geloven in hún boodschap, doen VVD en D66 dat in de hunne. Beter dan over ”christenpesten” kunnen we daarom spreken over ”doorgeschoten fundamentalisme”.
Alleen –en hier begint het grote gelijk van Segers– dat maakt het niet minder erg, maar erger. Juist hun overtuiging dat zij handelen vanuit een objectieve, voor de hele mensheid geldende moraal, gecombineerd met een democratie-opvatting van ”de meerderheid heeft altijd gelijk” maakt het liberale drijven gevaarlijk.
Ooit was Nederland een christelijk land. Kijk maar om je heen in Zuid-Holland, Zeeland of Friesland: overal kerktorens. „Maar”, zegt iemand, „veel van die kerken zijn nu buiten gebruik”. Inderdaad. Toch herinneren ze ons elke dag aan ons verleden. Tenminste? Zolang we niet gaan klagen over de financiële lasten en we ze gaan afbreken.
Dán gaan we zelfs de relicten van het christendom uit onze samenleving opruimen. Dán treden we een nieuwe fase van secularisatie in, waarin niets ons nog doet terugdenken aan ons verleden. En waarin de achterkleinkinderen van de kerkverlaters zelfs geen aanleiding meer hebben om te vragen: „Wat bekent dat gebouw met die toren eigenlijk?” Of: „Waarom staat daar nu toch ”bij de gratie Gods”?”