Echtpaar stuit op filmpje van vermiste zoon (video)
Toen Piet Cuperus onlangs zocht naar informatie over zijn vermiste zoon, stuitte hij op een filmpje van deze krant waarin z’n zoon voorkomt. „Ik schrok enorm.” Maar ook die video bracht Sicco niet terug.
Wat ze allemaal al geprobeerd hebben? Alles wat je kunt bedenken. Er is met honden gezocht naar Sicco Cuperus, met helikopters, met schepen. Zelfs paragnosten boden hun diensten aan – vorige week nog één. Maar van hun diensten willen Piet (66) en Gina (67) Cuperus uit het Friese Sint Annaparochie geen gebruikmaken. „Die hebben nog nooit een zaak tot een goed einde gebracht. Ze geven je alleen maar valse hoop.”
Valse hoop is wel het laatste wat het echtpaar Cuperus kan gebruiken. Hun zoon Sicco, opperwachtmeester bij de marechaussee, wordt al sinds 9 juni 2014 vermist. Sinds die tijd gaat er geen dag voorbij of ze zijn bezig met de vermissingszaak, zeggen ze in hun woonkamer in het Friese dorp vlak bij de Waddenzee. „Ik zoek steeds weer op internet naar informatie over hem”, zegt Piet.
Tijdens een van die digitale zoektochten, een paar weken geleden, stuitte hij op een video bij een artikel uit deze krant. De video deed verslag van het werk van de RV180, een schip van de Koninklijke Marechaussee dat op de Waddenzee patrouilleert. Sicco Cuperus werkte op dat schip en komt meermalen in beeld.
Het verslag werpt geen nieuw licht op de vermissingszaak, maar het is wel een van de laatste video-opnames die er van Sicco bestaan. „Ik klikte op de video, en werkelijk: ik schrok me wezenloos”, zegt vader Piet. „Daar zag ik onze zoon. Voor ons is dat goud waard.”
Toen zijn vrouw later thuiskwam, bereidde hij haar eerst voor op zijn ontdekking. „Niet schrikken, zei ik tegen Gina.” Maar dat hielp weinig. Gina: „Je ziet Sicco bewegen, je ziet hem het eten opscheppen voor zijn collega’s aan boord van het schip. Ja, toen kwamen de waterlanders weer.”
Pinksterdag
De onzekerheid is het ergste, zeggen beiden. „Je wéét simpelweg niet wat er is gebeurd. Is hij dood of leeft hij toch nog?”
Die onzekerheid duurt nu al bijna twee jaar. De officiële vermissingsdatum is 9 juni 2014; tweede pinksterdag. Twee dagen daarvoor, op zaterdag 7 juni, was Sicco (toen 36) nog in het gezelschap van een vriend. Hij is de laatste die hem heeft gezien. Op zondagmiddag gebruikte de opperwachtmeester nog zijn telefoon, zo bleek uit later onderzoek. De dag daarna, op tweede pinksterdag, kwam Sicco niet opdagen bij de marechaussee, waar hij een dienst had.
„Zijn collega’s belden ons: waar blijft Sicco? Wij hadden geen idee”, zegt vader Piet. Het appartement van Sicco in Leeuwarden zag eruit alsof hij zo terug zou komen. Zijn mobiele telefoon lag op te laden, de stofzuiger stond op de vloer om gebruikt te worden, zijn tas voor het werk lag klaar. Maar Sicco zelf was nergens.
Een paar dagen later werd Sicco’s auto gevonden in Marrum, een dorp enkele kilometers verderop. Achteraf bleek de auto daar al sinds pinkstermaandag te hebben gestaan. „We waren blij op dat moment”, herinnert Piet zich. „Als de auto gevonden is, zal Sicco ook snel gevonden worden, dachten we.”
Alles uit de kast
Maar die hoop werd niet bewaarheid. De marechaussee trok „alles uit de kast”, zegt het echtpaar. „Dat is het voordeel dat Sicco bij de marechaussee zat: zijn collega’s gingen ogenblikkelijk zoeken. Hij is een lid van onze familie, zeiden ze.”
Ook de vrijwilligersorganisatie Signi Zoekhonden ging aan de slag. Vanaf de geparkeerde auto vond een van de honden een spoor van Sicco richting het buitendijks gebied: de uitgestrekte kwelders van het Noarderleech die uitmonden in de Waddenzee. „Dat is een prachtig gebied waar hij en wij graag kwamen”, zegt moeder Gina. Het spoor hield, buitendijks, op bij een afwateringskanaal. De marechaussee is er opnieuw gaan zoeken, maar heeft niets kunnen vinden.
Sindsdien zijn er de oneindige vragen. „Is hij daar opgepikt? Heeft hij zichzelf iets aangedaan? We weten het niet.” Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de vermissing iets te maken heeft met het werk van Sicco, die in het verleden als marechaussee onder meer actief was als beveiliger van het Koninklijk Huis.
Ook aanwijzingen voor zelfdoding zijn er niet. „Dat kunnen we ons niet indenken”, zeggen beiden. Wel was Sicco in de periode voor zijn verdwijning stilletjes, herinnert moeder Gina zich. „Hij was sowieso geen grote prater. Hij woonde alleen in zijn appartement. Wat hij allemaal gedacht heeft, dat weet je niet.”
Mannenkoor
Zo zijn er nog veel meer vragen waar het echtpaar mee bleef zitten. „We zijn aangesloten bij de protestantse gemeente hier op het dorp. Maar ik heb heus weleens lelijke woorden gezegd. Ook tegen God.”
Gina: „Piet zit op een mannenkoor van de kerk. Dan sta je daar te zingen: Er is een God die hoort.” Piet, geëmotioneerd: „Dat krijg ik mijn strot niet uit. Hij hoorde wel, maar Hij luisterde niet. Waarom niet? Geen idee. Sicco was een goede jongen, of ís een goede jongen.”
Het echtpaar –ze hebben nog een zoon en een dochter– praat afwisselend in de verleden en de tegenwoordige tijd als het om hun zoon gaat. Het tekent de martelende onzekerheid. „Ik ben weleens kwaad op Sicco”, zegt vader Piet. „Stel dat hij inderdaad uit het leven is gestapt, waarom liet hij dan niets achter? Dan wisten we waar we aan toe zijn. Want de vermissing van je zoon is moeilijker te aanvaarden dan zijn dood, hoe hard het ook klinkt.”