Cultuur & boeken

Spotlight: meesters uit Duitsland

Wie in deze Duits georiënteerde Boekenweek eens een roman uit ons buurland wil lezen, kan terecht bij uitgeverij Cossee. Daar heeft de van oorsprong Duitse uitgever Christoph Buchwald zijn best gedaan met herdrukken en nieuwe vertalingen.

Enny de Bruijn
14 March 2016 09:09Gewijzigd op 16 November 2020 02:08
beeld iStock
beeld iStock

Twee in het oog springende titels bij Cossee zijn ”De gelukkigen” van Kristine Bilkau en ”De vader van een moordenaar” van Alfred Andersch. De eerste is een opvallend debuut van een nog tamelijk jonge schrijfster, de tweede een boek uit 1980 dat op de leeslijst van veel middelbare scholen terechtgekomen is – hard op weg een klassieker te worden. Zoiets als ”Bint” van Bordewijk, zo kondigt de uitgever aan.

Het onderwerp van Andersch’ boekje wekt zeker de nieuwsgierigheid: het gaat over Herr Himmler –de vader van die ene, bekende Himmler– die in zijn tijd rector was van het Wittelsbacher Gymnasium in München. Dat is de school waar de schrijver zelf ooit leerling was en waar hij in 1928 als veertienjarige weggestuurd werd. Hoe dat kwam vertelt hij in ”De vader van een moordenaar”. Hij heeft de hoofdpersoon weliswaar een andere naam gegeven (Franz Kien), maar het zijn zijn eigen schoolervaringen waarop het verhaal berust.

De vergelijking met ”Bint” snijdt hout, want Andersch kenmerkt zich –net als Bordewijk– door een taalgebruik dat niet direct laagdrempelig of toegankelijk overkomt. Maar je blijft lezen, gefascineerd door wat er gebeurt als Herr Himmler de klas binnenstapt om naar de vorderingen van de leerlingen te vernemen, gaandeweg de les overneemt en onvermijdelijk afkoerst op de meest bizarre confrontaties. Over de opkomst van het nationaal-socialisme gaat het verhaal –ondanks de titel– nauwelijks. Niettemin is het alsof je dwars door dit simpele schoolverhaal de loodzware dreiging over het land voelt hangen.

Een heel ander boek is ”De gelukkigen” van Kristine Bilkau. Dat gaat over eigentijdse mensen met eigentijdse problemen: Isabell en Georg, tegen de veertig, getrouwd, één zoontje, vroegtwintigste-eeuws huis in de stad, goede buurt, passende kennissen, biologische groenten, hippe cafés. Als het verhaal begint hebben ze allebei een baan: Isabell als celliste, Georg als journalist bij een grote krant. Maar hun leven is niet zo zorgeloos als het lijkt.

Ze worstelen met de typische problemen van hun generatie: angst om hun werk te verliezen – vanuit de onafwendbare zekerheid dat het met al die banen in de cultuursector niet goed kan gaan, angst om niet mee te kunnen komen met de anderen, angst om niet goed genoeg te zijn en door de mand te vallen, angst voor geldproblemen en voor een gedwongen verhuizing naar een provinciestad (waar het leven goedkoper is), angst voor statusverlies en gezichtsverlies.

Sommige van die angsten blijken maar terecht. Georg verliest zijn baan als de krant moet reorganiseren. Hij solliciteert zich vervolgens suf maar kan nergens terecht. Het komt zo ver dat hij het in de commerciële hoek gaat zoeken (brochures schrijven voor een makelaar die slechts de superrijken bedient), en zelfs gaat kijken bij het lokale blad van een provinciestad, waar hij –de kwaliteitsjournalist– slechts plaatselijk nieuws zou kunnen verslaan.

Maar nergens kan hij warmlopen voor het werk dat hij zou moeten doen; nergens hebben ze hem écht nodig. Zodoende leeft hij voornamelijk van een uitkering en houdt hij zich dagelijks bezig met het huishouden, het kind en de zorg voor zijn ziekelijke moeder. Zijn enige, geheime troost wordt een vlucht uit de werkelijkheid: eindeloos surfen op internet, op zoek naar mooie huizen op het platteland, huizen waar de bewoners een zelfvoorzienend bestaan leiden – en dromen van zo’n huis en van zo’n bestaan.

Isabell heeft intussen vergelijkbare problemen. Ze hééft al water bij de wijn gedaan door in een musicalorkest te spelen (niet haar hoogste ideaal als celliste), maar ook daar slaat het probleem toe dat ze met niemand bespreken wil: ze heeft podiumangst. Zodra ze voor publiek moet spelen, begint haar hand te trillen. Dat is iets wat ze niet toe wil geven en dus gooit ze het op pijn in haar schouder – die met fysiotherapie verholpen moet worden. Dat lukt natuurlijk niet en op een gegeven moment verliest ook Isabell haar baan. En het is slechts een schrale troost dat even later het hele orkest opgeheven wordt. De musical doet het voortaan met ingeblikte muziek uit geluidboxen.

”De gelukkigen” biedt een treffend portret van een generatie: het tekent scherp maar niet genadeloos de ontwikkelingen in onze cultuur, en het probeert voelbaar te maken wat die met de twintigers en dertigers van onze tijd doen. Ze worden langzaam uit het behaaglijke leventje verdreven waarin ze zijn opgegroeid, ze moeten leren vechten voor het bestaan. Hun werkproblemen maken hen onzeker, wat weer leidt tot relatieproblemen, en zo zakken ze steeds dieper weg. Als ze niet oppassen, gaan ze als ”de ongelukkigen” de geschiedenis in.

Toch eindigt het boek hoopvol. Isabell en Georg vinden elkaar weer door open te zijn over hun problemen. Allebei denken ze van elkaar dat de ander hen de schuld geeft van alles wat er misgaat, en het blijkt een opluchting om er gewoon over te praten, de eigen onzekerheden te erkennen en te accepteren dat de werkelijkheid niet altijd in de buurt komt van de ooit gekoesterde idealen en dromen.

Leven in het heden, dat is de oplossing die Kristine Bilkau aandraagt. Ook dat hoort bij eigentijdse mensen: leren om via mindfulness, op de sportschool, via yoga of gewoon met je nuchtere verstand de diepe behoefte aan zekerheid en veiligheid voor de toekomst te relativeren en slechts bewust in het hier en nu te leven. Ergens is dat ”leven in het heden” heel mooi. Ergens blijft het ook heel oppervlakkig, omdat het de diepe vragen van het leven uit de weg gaat. Waarom zijn we hier? Waar gaan we naartoe? Hangt ons leven van toevalligheden aan elkaar, of is er een weg, een doel, een zin? Daarom steekt Bilkau’s roman, hoe treffend ook, toch schraaltjes af tegen het boek van die andere jonge Duitse schrijfster, Esther Maria Magnis, die zich juist middenin die existentiële vragen stort. Maar daarover volgende week meer.


”De vader van een moordenaar”, Alfred Andersch; vert. Marcel Misset; 128 blz.; €16,95. ”De gelukkigen”, Kristine Bilkau; vert. Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen; 284 blz.; € 21,95; beide uitg. Cossee, Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer