Toezichthouder kreeg recent geen vragen over lab dat MKZ-monsters testte
UTRECHT. De al jaren slepende juridische procedure over de mond-en-klauwzeercrisis van 2001 in Kootwijkerbroek nadert zijn einde. Op 23 maart moet duidelijk worden of de testen die onderzoeksinstituut ID-Lelystad destijds uitvoerde, wel betrouwbaar waren.
Die dag houdt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een zitting over de MKZ-kwestie. Het CBb heeft over de testen opheldering gevraagd bij het ministerie van Economische Zaken, zo werd deze week bekend.
In Kootwijkerbroek bleek in 2001 één kalf op één boerderij besmet. Het bloed van dat kalf werd onderzocht door het Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-Lelystad), tegenwoordig Central Veterinary Institute (CVI) geheten. Volgens de Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek heeft ID-Lelystad daarbij steken laten vallen.
Het CVI is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA) in Utrecht. Jan van der Poel is algemeen directeur van de RvA.
Waarom worden laboratoria geaccrediteerd?
„Door accreditatie laat een laboratorium zien dat het deskundig is, goede methodes gebruikt en goede apparatuur heeft. Het is ook een garantie dat het laboratorium onafhankelijk is en dat de betrouwbaarheid van testuitslagen is geborgd. Accreditatie is niet voor elk laboratorium verplicht, maar in sommige vallen is het wettelijk vereist. Denk bijvoorbeeld aan laboratoria die drinkwater controleren, dat moet aan wettelijke normen voldoen.”
Hoe beoordeelt u de laboratoria?
„Wij doen dat aan de hand van een internationale standaard, de zogeheten ISO/IEC 17025. Een accreditatie is vier jaar geldig. We gaan in principe elk jaar langs voor een beoordeling.”
Als een laboratorium steken laat vallen, heeft dat dan gevolgen?
„Als het niet om zaken gaat waardoor de juistheid van de testuitslagen in het geding komt, krijgt het de kans om zich te beteren. Daar geven we in principe drie maanden tijd voor. Dat kan ook korter zijn, afhankelijk van de ernst van de afwijking. Heeft een laboratorium de zaak niet op tijd weer in orde, dan kan de accreditatie geschorst worden. Dat is een zwaar middel, want het laboratorium kan dan zijn werk niet meer doen. Als er twijfel is over de testuitslagen, dan moet het zijn klanten met terugwerkende kracht informeren dat de uitslagen mogelijk onjuist zijn geweest. Maar dat komt zelden voor.”
Hoe lang duurt zo’n schorsing?
„Een schorsing is tijdelijk en duurt in principe zes maanden. Zij kan eerder opgeheven worden als we zien dat alles weer in orde is. Als de gebreken na een jaar nog niet zijn opgelost, dan trekken we de accreditatie in. In de praktijk komt dat nooit voor: een laboratorium is dan meestal al gesloten bij gebrek aan opdrachtgevers.”
Hebben fouten van een laboratorium gevolgen voor de betrouwbaarheid van de uitgevoerde onderzoeken?
„Dat kan, maar zo’n situatie komt het minst voor. Meestal is er een tijdelijk probleem met de borging van controles, van de systematiek. Dat hoeft niet direct gevolg te hebben voor de uitslagen van testen. Maar daar moet een laboratorium wel direct naar kijken. Als er kans is dat foute resultaten zijn gerapporteerd, dan is het verplicht om de klanten in te lichten.”
Speelt de RvA nog enige rol in de MKZ-procedure? Heeft het CBb u bijvoorbeeld om advies gevraagd?
„In het verre verleden, ik denk zo’n tien jaar terug, zijn er mensen bij ons langs geweest. Recent is dat bij mijn weten niet gebeurd.”
Is ID-Lelystad, thans CVI, ooit geschorst geweest?
„Dat kan ik me niet herinneren. Meestal weet ik het nog wel als zoiets gebeurd is. We bewaren een accreditatiedossier, na afloop van de vier jaar dat de accreditatie geldig is, in principe nog één periode van vier jaar in ons archief. Daarna wordt het vernietigd.”