Laten we getuigen van de hoop die in ons is
Een christen dient ten alle tijde getuigenis af te leggen van de hoop die in hem is. Voorbijgaan aan het gevoel is daarbij onwenselijk, reageert Elis de Waard op dr. Bart Jan Spruyt (RD 5-3).
De wereld verandert in een hoog tempo, ook als het gaat om het denken over het geloof. Waar men vroeger naar argumenten vroeg, vraagt men nu naar de gevoelsmatige (bevindelijke) kant van het geloof. Wat ervaar jij nu? Welk gevoel was voor jou beslissend om te geloven? Dat soort vragen.
Persoonlijk vind ik het belangrijk om goede argumenten te hebben die voor het christelijk geloof pleiten. Echter, in tegenstelling tot mijn oud-leraar Bart Jan Spruyt (RD 5-3) zie ik niet in waarom het slecht zou zijn dat daar in het getuigen naar de wereld wat minder aandacht aan wordt besteed.
Waarom niet? Om de eenvoudige reden dat er niet naar gevraagd wordt. In de documentaire waarover Spruyt schreef, wordt dat goed zichtbaar. Het gaat daar niet om argumenten, maar om ervaring. De wereld wil onze emotie zien. Moeten we die dan niet tonen? Het zou ons getuigenis als christen niet ten goede komen als wij blijven hameren op het verkeerde aambeeld.
In het artikel sprak Spruyt ook zijn zorgen uit over het relativisme en het postmodernisme, waarin ieder zijn eigen waarheid heeft. Ik deel zijn zorg, maar zie ook positieve kanten. Temidden van dat waardeloze verhaal van “ieder zijn waarheid” zoeken mensen naar houvast, naar steun. Daar kunnen wij als christenen aanknopingspunten vinden. We kunnen vertellen dat die (exclusieve!) Waarheid er is: er is een God Die Zijn Zoon naar de wereld zond om mensen te redden van zonde en schuld. Alleen het geloof in Hem kan ons redden. Dat is ook wat ik mensen vertel als zij mij vragen naar mijn geloof.
Uiteraard deel ik de angst van Spruyt dat we teveel naar de gevoelsmatige kant zullen overhellen. Dat is een gevaar in een wereld die in onze tijd alleen maar lijkt te draaien op gevoel. Maar zijn we als gereformeerde gezindte zelf ook niet teveel op gevoel gericht?
Het is niet de bedoeling dat ons geloof alleen rust op gevoel. Het geloof is immers een vaste grond; gevoel is dat bepaald niet. Als we de ene dag sterk voelen dat de Heere bij ons is maar de andere dag niet, dan hoeven en moeten we niet aan ons geloof twijfelen. Daarom is het ook goed dat wij voor onszelf de zaken wat betreft het geloof op een rijtje hebben.
Als het gaat om een getuigenis naar de wereld hoop ik dat wij, zowel in ons denken als in onze daden, een goed getuigenis af mogen leggen van de HEERE en vrijmoedig mogen spreken over het geloof dat ons beweegt om ons te gedragen zoals we doen, ziende op Jezus. Dat laatste moet de grote beweegreden zijn. Dat voorkomt dat ons geloof niet meer is dan een lege verzameling tradities en religieuze cultuur. Het geloof dient een levende realiteit te zijn. De apostel Petrus roept ons immers op om ten allen tijde bereid te zijn om rekenschap af te leggen van de hoop die in ons is.
De auteur studeert theologie in Amsterdam en was te zien in de EO-documentaire ”Na de zomer”.