„School vrij bij invulling onderwijs”
DEN HAAG. Scholen zijn en blijven vrij om het onderwijs in te richten op een manier die past bij hun profiel of overtuiging.
„Pluriformiteit is juist de kracht van het Nederlandse onderwijsbestel en dat moeten we koesteren.” Dat stelde staatssecretaris Dekker van Onderwijs woensdagavond in de Tweede Kamer tijdens een debat over het rapport ”Onderwijs2032”.
De bewindsman stelde daarmee de oppositiepartijen CDA, D66, SP, ChristenUnie en SGP gerust. Die vrezen dat Dekker het onderwijs een dictaat wil opleggen met zijn onderwijsvernieuwingen. Scholen houden volgens Dekker ook de ruimte om te bepalen hoe men lesgeeft: dat kan thematisch zijn, maar scholen kunnen er ook voor kiezen om dat te doen via de traditionele vakken. „In mijn ogen is dit proces geen revolutie, maar een evolutie”, aldus de bewindsman.
In het rapport ”Onderwijs2032”, dat commissievoorzitter Schnabel eind januari presenteerde, staat dat kennisoverdracht in het onderwijs belangrijk blijft. De overdracht moet wel meer in balans zijn met persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op deelname aan de maatschappij. Scholen zouden kunnen besluiten meer thematisch te werken. In het voorstel staat ook dat 60 procent van het lesprogramma vast moet staat en dat de scholen een eigen invulling mogen geven aan de overige 40 procent.
Staatssecretaris Dekker heeft een voorstel gedaan voor een commissie die een nieuw lesprogramma moet gaan schrijven. De Kamer vreest dat leerkrachten buiten spel komen te staan. „We moeten ervoor zorgen dat er meer samenhang in het curriculum komt en we moeten vooral de betrokkenheid van leraren daarbij vergroten”, aldus de bewindsman.
Het ideaal van de bewindsman is de situatie in Canada. Daar komen leraren uit vakverenigingen bij elkaar om te bespreken hoe men in het volgend jaar het curriculum een stapje verder brengt. „Dat maakte ook bij de Nederlandse leraren heel veel positieve energie en heel veel enthousiasme los: dat moeten we in Nederland ook hebben”, aldus Dekker.