Cliteur maakte vorige week bekend dat hij voortaan een minder prominente rol zal spelen in het publiek debat over integratie. Zo zal hij niet meer optreden als columnist in het tv-actualiteitenprogramma Buitenhof.

Volgens Cliteur zijn de ervaringen van „mijn goede vriend” Spruyt „het laatste zetje” geweest om terug te treden. Bart Jan Spruyt wordt al anderhalf jaar met de dood bedreigd.

Een verslaggever van deze krant was er half januari getuige van dat een onbekend persoon na afloop van een debat in Utrecht op Spruyt afkwam met de opmerking dat hij hem binnenkort zou neerschieten. „Daar heb ik graag twintig jaar voor over. Ik zit net zo in elkaar als Volkert van der G. Jij moet kapot. Het kan ook zijn dat ik een stuk staal in je lijf steek. Maar je gaat eraan. ’t Is maar dat je het weet”, zo kreeg Spruyt te horen.

Het bleek niet de eerste keer te zijn dat de directeur van de Burke Stichting met de dood werd bedreigd. Hij heeft intussen een beveiligingsbedrijf ingehuurd en neemt elke dag een andere route naar zijn werk. Anders dan Cliteur weigert hij zijn opstelling te matigen.

Zowel Spruyt als Cliteur vermoedt dat links-radicalen achter de bedreigingen zitten. Ze worden naar hun zeggen gevoed door PvdA-coryfeeën die een „hetze” voeren tegen de opkomende neoconservatieve beweging.

Dinsdag schreef Spruyt in NRC Handelsblad: „Marcel van Dam beschuldigde Cliteur van demagogie, Thijs Woltgens had het gelijk over racisme, Piet Grijs sprak de wens uit dat Cliteur eerdaags onder de tram terecht zou komen, en Wallage zegt in Cliteur een potentiële deporteur van joden en andere ongewenste vreemdelingen te zien.”

Volgens Spruyt zijn dit geen incidenten. „Toen ik zelf, samen met Michiel Visser, in oktober vorig jaar een Conservatief Manifest publiceerde, mocht ik meemaken dat mensen als Kees Schuyt en de linkse CDA’er Woldring het hadden over de dreiging die van het opdringerige conservatisme uitgaat. Haatbrengers waren het, die mensen tegen elkaar opzetten. Bart Tromp vergeleek de Edmund Burke Stichting met radicale moskeeën die met Saudisch geld worden gefinancierd.”