Hulporganisaties luiden de noodklok over Afghanistan
Voor de opbouw van het door oorlog verwoeste Afghanistan zijn miljarden dollars extra nodig. Dat zeggen hulpverleningsorganisaties die een beroep doen op de internationale gemeenschap. Woensdag begint in Berlijn een internationale donorbijeenkomst.
In een brief aan de belangrijkste donors verwoordt Amnesty International haar zorg over de blijvende onveiligheid voor Afghanen die buiten de hoofdstad Kabul wonen. Vooral vrouwen en meisjes worden belaagd, zegt Amnesty. De hulpverleningsorganisatie CARE vraagt donors in een brief mee te werken aan een vierstappenplan op weg naar veiligheid en stabiliteit.
CARE vindt dat de drugshandel, die voor veel geweld en onveiligheid zorgt, harder moet worden aangepakt. De organisatie doet ook een dringend beroep op donors om in te stemmen met het verzoek van president Hamid Karzai. Hij heeft 27,5 miljard dollar gevraagd voor de opbouw van het land de komende zeven jaar. Geld dat volgens CARE hard nodig is. Zeventig procent van de Afghanen leeft in armoede nadat er twee jaar geleden een einde kwam aan 25 jaar oorlog. De Verenigde Staten wierpen in 2002 de regering van de Taliban omver.
Afgelopen zondag maakte Karzai bekend dat de presidentsverkiezingen in Afghanistan, die voor juni gepland stonden, worden uitgesteld tot september. Ze zullen dan tegelijk met de parlementsverkiezingen worden gehouden. Het uitstel is volgens Karzai nodig vanwege de onveilige situatie, waardoor kiezers zich niet tijdig kunnen laten registreren. Aanhangers van het verdreven Taliban-regime hebben onlangs Afghanen die willen gaan stemmen, bedreigd. Ook dreigen ze met aanslagen. Tot nu toe hebben slechts 1,5 miljoen van de ongeveer 10,5 miljoen stemgerechtigde Afghanen zich geregistreerd.
In de Pathaanse gebieden in het zuidoosten van Afghanistan is de situatie het gevaarlijkst. Vooral bij de grens met Pakistan zijn hulpverleners, overheidsfunctionarissen, de Afghaanse politie en militairen doelwit van de Taliban. Het Amerikaanse ministerie van Defensie kondigde vorige week aan 2000 extra mariniers naar Afghanistan te sturen. Er zijn nu al 11.000 militairen. Hun voornaamste taak is de jacht op terroristen van al-Qaida, waar ook Pakistaanse troepen aan meewerken, te coördineren en infiltratie door de Taliban te voorkomen.
Niet-gouvernementele organisaties vragen al maanden om uitbreiding van de internationale troepenmacht ISAF. Die bevindt zich grotendeels in Kabul, terwijl uitbreiding naar Pathaanse en andere gebieden waar lokale krijgsheren de scepter zwaaien volgens hen noodzakelijk is. De roep om extra manschappen werd kracht bijgezet nadat vorige week gevechten uitbraken tussen rivaliserende partijen in de westelijke stad Herat. Die regio werd tot dan toe als redelijk veilig beschouwd.
Amnesty International waarschuwt in de brief dat het gebrek aan veiligheid een groot gevaar is voor de toekomst van het land. „Er zijn enkele positieve ontwikkelingen, zoals de opbouw van een professionele politie- en rechterlijke macht. Maar het baart ons grote zorgen dat het hervormingsproces beperkt blijft tot de hoofdstad.”
Het stoppen van het geweld tegen vrouwen en verbetering van de omstandigheden in gevangenissen heeft volgens Amnesty prioriteit. Tijdens een bezoek aan Afghanistan in februari constateerde de mensenrechtenorganisatie dat de rechten van vrouwen op grote schaal worden geschonden. „Misbruik, uithuwelijking en het beschikbaar stellen van meisjes om familievetes te beslechten, zijn aan de orde van de dag”, aldus Amnesty.
In het rapport ”The Cost of Doing Too Little” (De kostbare gevolgen van te weinig doen) wijst CARE op dezelfde problemen. De organisatie vindt dat ISAF en de troepen die onder leiding van de VS staan hun aandacht moeten richten op het handhaven van de veiligheid en het opbouwen van een Afghaanse politie- en legermacht. Volgens waarnemers zijn duizenden rekruten om verschillende redenen gedeserteerd. Een van die redenen zou de slechte betaling zijn.
Lokale conflicten worden gevoed door de snelgroeiende drugshandel, stelt het rapport. De opiumteelt in Afghanistan maakt volgens schattingen 75 procent van de wereldwijde productie uit. In 2000 was dat nog maar 12 procent, omdat de Taliban de opiumteelt verboden hadden. Volgens CARE is de opiumhandel een groot obstakel voor het bevorderen van een gezonde economie. Opiumtelers verdienen ongeveer 2060 euro per jaar, terwijl andere boeren het met gemiddeld 548 euro per jaar moeten doen. De internationale gemeenschap moet volgen CARE investeren in aantrekkelijke alternatieven voor de boeren.
„Investeringen op korte termijn en uitbreiding van de troepenmacht kunnen voorkomen dat we op de lange termijn veel meer geld kwijt zijn - als de opbouw van Afghanistan faalt”, aldus CARE.