Kellendonks visie op kerk en religie
Het literaire werk van de jonggestorven Frans Kellendonk cirkelt voor een groot deel om de polen eenzaamheid en gemeenschap. Maar nog steeds, inmiddels een kwarteeuw na zijn dood, blijft het moeilijk om vat te krijgen op de diepere bedoeling van zijn oeuvre.
Een heruitgave van zijn ”Verzameld werk”, aangevuld met veel ”Ongebundeld werk” en ”Vraaggesprekken”, is verschenen in een mooi uitgegeven, goed verzorgde tweedelige editie. Deel 1 bevat zijn romans en verhalen, deel 2 zijn essays en artikelen.
Frans Kellendonk (1951-1990) werd geboren in Nijmegen en groeide op in een rooms-katholiek gezin. Hij studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Nijmeegse universiteit. Dit verklaart de diverse vertalingen van zijn hand van Engelstalige literatuur.
Hij debuteerde als roman- en novelleschrijver in 1977 met de korte roman ”Bouwval”, vrijwel unaniem getypeerd als een „volmaakt debuut.” Daarna volgden onder meer ”De nietsnut” en ”Mystiek lichaam”, dat door zijn ongrijpbaarheid tegenstrijdige reacties opriep. Daarnaast schreef hij diepzinnige essays en artikelen, onder meer zijn studie ”Geschilderd eten”. Zijn essayistisch werk in deel 2 is onmisbaar voor wie zijn levens- en kunstbeschouwing wil leren kennen.
Kellendonk overleed in 1990 aan aids. De Nijmeegse universiteit eert nog steeds zijn nagedachtenis met een jaarlijkse Kellendonk-lezing.
Familiereünie
In de korte roman ”Bouwval” komt een familie bijeen bij een oude grootvader, die in zijn goede jaren een groot aannemersbedrijf had, om samen de graven te bezoeken van gestorven familieleden. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in diens afgelegen huis, dat nu grotendeels leegstaat, symptomatisch voor het ter ziele gegane familiebedrijf.
De familiereünie verloopt nogal chaotisch. Een dochter en schoonzoon willen grootvader onderbrengen in een bejaardenhuis om zelf met hun grote gezin in het leeggekomen huis te kunnen trekken, maar de grootvader deelt mee dat hij het huis heeft verkocht.
De titel ”Bouwval” heeft meerdere lagen. Allereerst is het bouwbedrijf letterlijk en figuurlijk een bouwval geworden. Ook in de religieuze beleving is het verval duidelijk: de kleinkinderen constateren dat hun grootvader „heel vroom” is, in tegenstelling tot hun eigen vader, want die „bidt nooit.” En dan is er ook nog de ‘val’ van kleinzoon Ernst: hij waande zich kroonprins van het bouwbedrijf, een droom die aan diggelen valt.
Verstand tegenover geloof
Kellendonks visie op kerk en religie leren we kennen uit zijn beschouwend werk. Een goed voorbeeld is ”Geschilderd eten”, dat handelt over de eucharistie, het avondmaal in rooms-katholieke zin. Het is de neerslag van een collegereeks over Vondels ”Altaergeheimenissen”.
Kellendonk voegde er een openhartige beschouwing aan toe, toegespitst op de vraag: geloof je nu ook zelf in al die „grote woorden” van Vondel, zoals ”God” en ”hemel”?
Hij antwoordde daarop dat hij kiest voor de rede, het verstand, en dat hij niet „voor waar (kan) aannemen zonder bewijs.” Datgene waar christenen in geloven, noemt hij menselijke bedenksels. Het is een openhartige bekentenis, niet voor tweeërlei uitleg vatbaar.
Gemeenschap
Ook binnen het protestantisme hebben bekende auteurs, zoals Jan Wolkers en Maarten ’t Hart, kerk en christelijk geloof vaarwel gezegd. Maar tussen Kellendonk en hen is er een opvallend verschil. Wolkers en ’t Hart namen afscheid met veel rumoer en bijtende spot. Hun literaire werk getuigt daarvan.
Dat is bij Kellendonk fundamenteel anders. Al groeide ook hij weg van kerk en geloof, zoals gepraktiseerd in het rooms-katholicisme, toch is hiermee niet alles gezegd. Religie is, aldus Kellendonk, voortgekomen uit een verlangen naar zingeving. Religie is een antwoord op het menselijk tekort, op pijn, moeite en eenzaamheid in het aardse leven.
Uiterst waardevol vindt hij dat religie gemeenschap heeft gesticht. Die gemeenschap is voor hem weggevallen, en dat betreurt hij. Daarom heeft hij geen enkele behoefte om de kerk een trap na te geven.
Uiteengaande wegen
Vooraanstaande critici en literatuurbeschouwers beschouwen Kellendonk als een van de begaafdste literatoren van zijn generatie, zowel vanwege zijn stijl als vanwege de gelaagdheid van zijn creatieve werk.
Zijn creatieve oeuvre is wel weerbarstig. Onjuiste interpretaties liggen op de loer. Bijvoorbeeld van zijn zeer gecompliceerde roman ”Mystiek lichaam”. In deze roman komen onder meer passages en uitspraken voor die antisemitisch kunnen overkomen, maar die beslist niet antisemitisch bedoeld zijn. Die passages passen namelijk in zijn kunstopvatting waarin juist alle ruimte is voor het groteske –belachelijk maken–, het karikaturale en het ironische, dat wil zeggen: het tegengestelde zeggen van wat je bedoelt.
De argeloze lezer wordt daardoor gemakkelijk op het verkeerde been gezet. Daarom is zijn beschouwend werk zo belangrijk, want daarin verwoordt hij zijn levens- en kunstopvatting, zijn visie op kerk en gemeenschap. Daarin verwoordt hij ook zijn dilemma tussen verstand en geloof, waarbij hij koos voor het eerste. In die keuze gaan de wegen van Kellendonk en christenen uiteen.
Boekgegevens
”Verzameld werk 1 en Verzameld werk 2”, Frans Kellendonk, bezorgd door Jaap Goedegebuure en Rick Honings; uitg. Querido, Amsterdam-Antwerpen, 2015; ISBN 978 90 2140 032 7; 590 en 612 blz.; € 59,95.