Winteractie Kom over en help voor Oekraïne levert bijna 600.000 euro op
Iedereen kent een levensdoel. Sommigen leven slechts voor de macht, anderen alleen voor het geld. Gelukkig zijn er ook mensen die een ander doel hebben: hulp geven aan mensen in nood. De hulp die de achterban en medewerkers van stichting Kom over en help aan verarmde Oekraïners gaven, was letterlijk en figuurlijk hartverwarmend.
Dat zei de Oekraïense Ruslana zaterdag in Nijkerk op de afsluitingsbijeenkomst van de winterhulpcampagne ”Deel de warmte” van stichting Kom over en help. Naast twee gasten uit Oekraïne waren zo’n zestig belangstellenden aanwezig. De winterhulpcampagne 2016 bracht bijna 600.000 euro op.
Ruslana vertelde hoe de hulp bij de mensen in de Oekraïne was aangekomen. De Oekraïense is zowel gemeenteraadslid als lid van een kerkelijke groep waar stichting Kom over en help mee samenwerkt. Ze zei dat vanwege het oorlogsgeweld de toch al arme Oekraïense bevolking nog meer verarmde. „Vroeger deelden we kleding uit. Nu merken we dat mensen, ook de kinderen, honger hebben. Ik voel pijn als ik zie met hoeveel snelheid en gretigheid de hongerige kinderen een doos met koekjes verorberen.”
Ze liet beelden zien van armoedige huizen met behoeftige mensen, waar zij met haar groep niet alleen de materiële nood, maar ook de geestelijke nood probeert te lenigen. Ruslana toonde een gezin met een verstandelijk gehandicapte moeder. „In Oekraïne zijn gehandicapten de verschoppelingen en de misdeelden.”
Burgemeester
SGP-Europarlementariër B. Belder, die ambassadeur is van het winterhulpproject, stelde in een interview met Ruslana vragen over de samenwerking tussen overheid en kerk in Oekraïne. Ruslana antwoordde: „Natuurlijk zijn de burgemeester en de gemeenteraad blij met de geboden hulp vanuit onze kerk, want zij beschikken als overheid helemaal niet over de middelen om te helpen.”
De opmerking van Ruslana dat de burgemeester een kerkbezoeker is, ontlokte het Europarlementslid de verzuchting: „Hadden wij in Nederland maar meer van dat soort burgemeesters…” Waarop Ruslana dan weer reageerde: „Ik weet niet of alle kerkgangers wel zo door louter geestelijke motieven worden geleid. Het zou ook wel kunnen dat zij naar de kerk vanwege de materiële hulp.”
Hulpreizen
De andere Oekraïense gast Pavel Sherchenko (zijn naam is om veiligheidsredenen gewijzigd) doet een boekje open over zijn gevaarlijke en moeitevolle hulpreizen naar Oost-Oekraïne. Sherchenko is geboren en getogen in de omgeving van Donetsk, maar moest –zoals zovelen– vluchtten voor het oorlogsgeweld. Nu woont hij met zijn gezin in Zhitomir en onderneemt hij van daaruit reizen naar zijn geboorteregio om hulp te verlenen. Dat doet hij namens de hulporganisatie ”Licht van de Opstanding”, waarmee stichting Kom over en help samenwerkt.
In een interview dat Belder met hem hield, vertelde Sherchenko over de moeilijkheden tijdens zijn reizen. Bij een checkpoint aan de Oekraïense kant van de grens, denken de grenswachten dat de EHBO-trommels bestemd zijn voor de separatisten. Het kostte Sherchenko veel moeite de Oekraïense grenswachten te overtuigen dat al het materiaal enkel hulpgoederen zijn.
Even verderop kreeg Sherchenko weer andere problemen bij de grenswachten van de separatisten. Sinds Oekraïne alle hulpgoederen verbiedt, moet hij veel contant geld meenemen. Vanwege dit geldbedrag denken de separatisten dat hij een Oekraïense spion is. Sherchenko verzucht: „Tegen mannen met een kalasjnikov valt nu eenmaal niet redelijk te praten.”
Europarlementariër Belder vraagt Sherchenko naar de juistheid van een VN-rapport waarin sprake is van 580.000 oorlogskinderen in de Oekraïne, van wie er 200.000 getraumatiseerd zijn. Sherchenko antwoordt: „Ik weet de exacte aantallen niet, maar ik weet wel dat het merendeel van de kinderen door de oorlog is getraumatiseerd. Wij moeten materiële en geestelijke hulp bieden.”