Zwervend zoeken naar een nieuw bestaan
ROTTERDAM. Het leven van een dakloze gaat niet over rozen. Johny (33) kan erover meepraten. Slapen bij een vriend op de bank, in een tent op straat of bij een kennis op het balkon. „De nachtopvang met zestien man op een kamer is dan luxe.”
Nederland telt steeds meer daklozen. Ongeveer 31.000 mensen hadden vorig jaar geen vaste plek om te wonen. Dat zijn er 13.000 meer dan in 2009. Het aantal daklozen is dus in zes jaar tijd met 74 procent gestegen, zo meldde het CBS donderdag.
De dienst heeft geen onderzoek gedaan naar de oorzaak, maar de toename lijkt verband te houden met de economische crisis. Het aantal daklozen steeg het sterkst in 2009 en 2010, in de eerste jaren van de malaise. „Dat geeft aan dat een groep zich voor de crisis op het randje van armoede bevond”, zegt CBS-demograaf Jan Latten. Mensen raken hun baan kwijt en kunnen hun huur niet betalen. „In goede tijden redden deze mensen het net, maar als het economisch zwaar weer is, zijn ze het eerst de dupe. En het zijn zware tijden geweest. Voor mensen die het anders wel hadden gered, kan de crisis net de druppel zijn geweest.”
Kat vermoord
Een voorbeeld van een nieuwe dakloze is Johny uit Rotterdam. De technicus, tien jaar werkzaam bij een concertzaal, raakt –„door een combinatie van factoren”– huis en haard kwijt. „Ik had kritiek op het beleid van de directie. Op het moment dat ze 1 miljoen euro minder subsidie kregen, hebben ze m’n contract niet verlengd.” Z’n relatie is al eerder stukgelopen. „M’n kat is vermoord.”
De technicus zit in een prijzige huurwoning, bouwt een huurschuld plus belastingschuld op en raakt in de problemen. „Ik heb m’n huur opgezegd en ben bij een vriend op de bank gaan slapen. Veel gemakkelijker.” Van der Hoeven besluit zijn heil in Spanje te zoeken. „Een vlucht.” Elektriciteit aanleggen, zwembaden schoonmaken, bemiddelen bij de verhuur van appartementen.
„In de zomer kun je het daar best uithouden. Lekker weertje. Ik heb daar in lege appartementen geslapen, op het balkon of in een tent op straat. Een pretje is het niet. „Ik moest in de brandende zon 5 kilometer verderop water halen.”
De omstandigheden verslechteren in de winter. „Weinig werk, geen geld.” Johny loopt vast door een gat in zijn voet. Hij besluit naar Nederland terug te keren. „Ik kreeg 100 euro van een vriend en ben met een touringcar teruggekeerd.” In Rotterdam neemt hij z’n toevlucht tot de nachtopvang. „Ik wissel een beetje af. Soms bij De Hille, soms Havenzicht.” Liever geen Pauluskerk.
Ontmoeting
De dakloze zegt het op deze manier aardig vol te kunnen houden. „Vergeleken met het leven op straat in Spanje is het hier luxe.” Bij Havenzicht slaapt hij met zestien man op een kamer. „Ik heb tenminste een dak boven m’n hoofd.”
Net na negenen stapt hij –rugzak onder de arm– binnen bij de dagopvang van Ontmoeting. „Van alle instellingen word je bij Ontmoeting toch het meest als mens behandeld. De Hille benadert me als een klein kind. Ik ben nogal zelfstandig, dus daar kan ik slecht tegen.”
Bovendien, ook niet onbelangrijk, bij Ontmoeting krijgt hij gratis koffie en kan hij gratis bellen, naar een uitkeringsinstantie bijvoorbeeld. Ontmoeting heeft dan weer geen gratis wifi; een minpuntje. „De hulpverleners zijn echter oprecht, denken met je mee. Als ik sokken moet kopen bijvoorbeeld.”
Ontmoeting werkt vanuit een christelijke geloofsovertuiging, zo heeft Johny gemerkt. „Ze nodigen iedereen uit voor de Bijbelles. Maar op een comfortabele manier. Ze bieden het aan, maar dringen het niet op.”
Johny erkent dat hij zijn situatie voor een deel aan zichzelf te danken heeft. „Eén keer in je leven mag je zoiets overkomen”, vindt hij. „Niet alles was doordacht, maar ik heb wel veel levenservaring opgedaan.” De dakloze volgt via de gemeente een traject om z’n leven weer op de rails te krijgen. „Het gaat de goede kant op”, schat hij zelf in. „Ik ben op weg naar een stabiele situatie en wil gewoon aan het werk.”