Commentaar: Redenen te over voor heropenen abortusdebat
Nee, het Binnenhof stond niet op zijn kop toen SGP-fractievoorzitter Van der Staaij woensdag een toelichting gaf op de resultaten van het TNS NIPO-onderzoek over abortus. Kamerleden verdrongen zich niet achter het spreekgestoelte om te vragen om een debat. Wel viel de onderzoekspresentatie op een enkel uur na samen met een aankondiging van minister Schippers (Volksgezondheid) omtrent de nieuwe prenatale bloedtest om foetussen met het syndroom van Down zo vroeg mogelijk op te sporen. Deze wordt waarschijnlijk nog voor de zomer algemeen toegankelijk; geen hoopgevend signaal.
In een reactie op het onderzoek twitterde het VVD-Tweede Kamerlid Rutte: „Nee! De discussies uit eind jaren ’70 over abortus gaan we niet over doen!” Ook dat was op z’n zachtst gezegd niet de voorbode van een op handen zijnd ethisch reveil. Genoemd Kamerlid begaf zich duidelijk niet in het spoor van zijn roemruchte partijgenote Van Someren-Downer. Zij had als liberaal in de jaren zeventig juist grote moeite met een uitsluitend op het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw gestoelde abortuspraktijk. Wie zo’n praktijk voorstond, was volgens haar pleitbezorger van een liberalisme met een keihard gezicht.
Niet uitgesloten is dat de onheilspellende woorden van de in 1980 overleden liberale voorvrouw in de eerste plaats waarschuwend waren bedoeld. Een samenleving die ruim baan geeft aan het zelfbeschikkingsrecht verliest behalve al die duizenden mensjes die niet geboren mogen worden, nog veel meer.
Wie abortus regelt, regelt dat een mens het recht heeft het leven van een medemens af te breken. Ook een liberaal zal moeten beamen dat zoiets nooit alleen een kwestie van persoonlijke vrijheid kan zijn. Het abortusdebat draait uiteindelijk om de wezenlijke vraag naar onze waardering van het leven als zodanig. Zonder het opstellen én handhaven van regels loopt die waardering gevaar en verdwijnen alternatieven voor abortus naar de achtergrond.
Daarbij gaat het heus niet alleen om het adopteren of in pleeggezinnen plaatsen van kinderen die zijn geboren uit ongewenste zwangerschappen. De vraag naar het recht op zorg voor vrouwen die zwanger zijn van een kind met een open ruggetje is evengoed van belang. Kunnen zij kiezen voor een operatie van het kind in de baarmoeder? Of is de weg daar naartoe onnodig complex?
Als vrouwen om economische motieven een abortus overwegen, is het lenigen van hun financiële nood een passende vorm van hulpverlening. Zonder hulp zal de druk om voor abortus te kiezen fors hoger zijn, temeer omdat de ingreep in Nederland helaas geen bijzondere rechtvaardiging behoeft. Ze is immers verankerd in de wet. Dit gegeven roept de vraag op hoe het in Nederland is gesteld met die passende hulpverlening. Bij ongeveer de helft van alle abortussen spelen financiële motieven namelijk een rol.
Er zijn dus redenen te over, ook voor liberalen, om ruim baan te geven aan een nieuw debat. Het overbodig verklaren daarvan riekt naar onwil om de vooraf ingenomen stellingen te heroverwegen. Dat is, om met Van Someren te spreken, onwil met een keihard gezicht.