ICP-conferentie in Rotterdam: Iedere kerkplanting dient attractief te zijn
ROTTERDAM. De komst van vluchtelingen en immigranten naar Europa biedt een kans voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk.
Die stelling klonk woensdag meermalen tijdens de Europese ICP-conferentie 2016 in Rotterdam. Zo’n honderd kerkplanters van het netwerk International Church Plants (ICP) kwamen bijeen.
Alle toespraken gaven uitdrukking aan „het verlangen” van het ICP-netwerk om in Europa nieuwe kerken te planten. „In zulke interculturele kerkgemeenschappen vormt veelkleurigheid geen bedreiging. En verscheidenheid is een afspiegeling van het etnisch bonte karakter van de Europese samenleving.”
Kerkplanting-DNA
Stephen Beck, voorganger van de Mosaikkirche in het Duitse Frankfurt, hield een referaat over ”Zendingsgemeenschap in een interculturele kerk”. Zijn model voor kerkplanting –door hem steevast „Kerkplanting-DNA” genoemd– kent twee sporen. Enerzijds moet nieuwe kerkplanting zich inbedden in de omgeving. Anderzijds moeten er naar buiten gerichte activiteiten zijn om niet-gelovigen of andersgelovigen bij de gemeenschap te betrekken.
Volgens Beck moet iedere kerkplanting sowieso attractief en uitnodigend zijn. „Alle mogelijke barrières moeten uit de weg zijn geruimd. Nieuwkomers moeten zich snel opgenomen kunnen voelen.”
In de interculturele kerkplantingen, zoals Beck die zich voorstelt, mogen spanningen vanwege het multiculturele karakter niet voorkomen. „Interculturele kerken zijn wel veelkleurig, maar dan wel mono-multicultureel. Daarmee bedoel ik dat er binnen de eredienst eenheid is in het christelijke geloof, ondanks grote verschillen in culturele en etnische achtergronden.”
Als voorbeeld noemde Beck de gemeenschappelijke lofprijzing en de gezamenlijke viering van het heilig avondmaal. „Aan het avondmaal zitten vertegenwoordigers van bevolkingsgroepen die elkaar misschien voorheen wel haatten aan één tafel. Samen zitten ze daar om het offer van Christus te herdenken.”
Vermenigvuldigen
De kerkvorm en de liturgie behoren volgens Beck laagdrempelig te zijn. „De bezoeker hoeft zich niet aan te passen aan een voor hem vreemde kerkvorm, maar de kerkvorm moet aan de bezoeker worden aangepast.”
Het gaat niet om grote getallen, aldus de voorganger. „Het is niet nodig groot te worden. Juist kleine gemeenten zijn effectief in het werven van niet-gelovigen. Wel is het nodig te vermenigvuldigen. Zouden alle dromen van ICP-kerkplanters in vervulling gaan, dan worden er geen kerken meer gesloten of opgedoekt. Dan zou de aanwas van nieuwe gemeenten niet meer bij te houden zijn.”
Jurjen ten Brinke, voorganger van zendingsgemeente Hoop voor Noord in Amsterdam, focuste in zijn lezing op ”Integrale zending”. Hij adviseerde niet te veel te theoretiseren over zendingsstrategieën en verschillen tussen diaconale en missionaire activi-teiten. „De beste methode is 24 uur per dag en 7 dagen in de week gewoon het christenleven voor te leven. De christelijke gemeenschap heeft de opdracht om in de praktijk Gods Koninkrijk present te stellen in de wijk of de omgeving waar men zich bevindt.”
Ten Brinke waarschuwde voor het gevaar dat kerken de zendingsroeping opvatten als alleen maar een kerkelijk project. „Als vluchtelingenhulp zo’n eigen kerkelijk project wordt, krijgt dat het karakter van religieuze zelfbevrediging.”
Eric Rufyiritana, voorganger van de Crosspoint Fellowship Eindhoven, had de ICP-conferentiedag geopend met lofprijzing en gebed. „Zijn we als christenen nog verenigd in gebed”, vroeg hij in zijn toespraak. „Er zijn geen grenzen aan Gods macht, en daarom hoeft niemand neerslachtig te worden. Iedere zendingswerker zou minimaal een uur per dag moeten bidden, want aanhoudend gebed is nodig voor verbreiding van het Evangelie.”