„Uitspraak in zaak trouwambtenaar gemiste kans”
DEN HAAG. Een teleurstellend oordeel en een gemiste kans. Zo typeren jurist Sietse Voogt en RMU-bestuurder Peter Schalk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, maandag, dat het ontslag van de Haagse gewetensbezwaarde trouwambtenaar W. J. Pijl terecht was. „De raad beoordeelt de kwestie niet inhoudelijk en verklaart de huidige wet ten onrechte van toepassing.”
Mr. drs. Sietse Voogt, namens de RMU advocaat van Pijl, vindt de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep „allereerst teleurstellend” voor zijn cliënt. „Hij heeft langdurig en onberispelijk als trouwambtenaar opgetreden, zonder enig praktisch probleem. Op het moment van zijn ontslag was hij bijna 70 en zou hij nog maar kort trouwambtenaar zijn. Er was geen enkel beletsel om hem zijn periode te laten uitdienen.”
De uitspraak is ook een tegenvaller, aldus Voogt, voor de bescherming van gewetensbezwaarde ambtenaren in het algemeen. „Door ervan uit te gaan dat de discussie over de gewetensbezwaren van de heer Pijl een impasse oplevert in de arbeidsverhouding en dat deze impasse voldoende is voor een ontslag, maakt de raad het een gemeente erg makkelijk om afscheid te nemen van een gewetensbezwaarde ambtenaar.”
De advocaat betreurt het dat de raad niet bereid is geweest het ontslag van Pijl te toetsen aan de grondrechten. „De raad volstaat met een verwijzing naar een uitspraak van het Europees Hof. Dit hof geeft veel ruimte aan nationale overheden om gewetensbezwaarden in meer of mindere mate te beschermen. Die ruimte is bedoeld als een uitnodiging aan nationale rechters om zelf een concrete afweging te maken tussen de godsdienstvrijheid en het gelijkheidsbeginsel.”
Voogt verwijst naar „de specifieke traditie in Nederland” om „ruimhartig” rekening te houden met gewetensbezwaarden. „De raad pakt deze handschoen op geen enkele wijze op en laat het bij de constatering dat wanneer het Europees Hof deze ruimte laat, de Nederlandse rechter dat ook doet. Dit gaat ten koste van de rechtsbescherming van gewetensbezwaarde ambtenaren.”
Volgens RMU-bestuurder Peter Schalk gebruikt de Centrale Raad van Beroep in de zaak-Pijl ten onrechte de huidige wet, die het niet benoemen van gewetensbezwaarde trouwambtenaren mogelijk maakt. „Die wet gold nog niet op het moment dat de heer Pijl ontslagen werd. Als raadslid in Den Haag was hij ook trouwambtenaar. Toen hij afzwaaide als raadslid moest hij opnieuw benoemd worden als trouwambtenaar. Dat is gebeurd. Pas nadat hij in een interview met het dagblad Trouw zijn bezwaren tegen het homohuwelijk had verteld, heeft de gemeente hem ontslagen. Dat had de gemeente op grond van de toen geldende wetgeving, in 2011, niet mogen doen. Het is jammer dat de Centrale Raad dit ontslag toch goedkeurt.”
Vanaf het ontslag van Pijl heeft de RMU zich voor zijn zaak ingezet, aldus Schalk. „Nederland biedt ruimte aan gewetensbezwaren. Dat is bij de nieuwe wetgeving voor het benoemen van trouwambtenaren bewust zo afgesproken. Zittende trouwambtenaren die geen homohuwelijken willen sluiten, hoeven niet ontslagen te worden. Gemeenten mogen wel besluiten om gewetensbezwaarde trouwambtenaren niet meer te benoemen.”
De RMU zal zich bij de uitspraak in de zaak-Pijl moeten neerleggen, aldus Schalk. „De Centrale Raad van Beroep is het hoogste orgaan waar je in dit soort kwesties kunt procederen. De RMU heeft in de loop der jaren een bestand aangelegd met de namen van tachtig gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Met niemand van hen is er op dit moment een probleem. Gelukkig. En eigenlijk erkent iedereen in Nederland dat er geen probleem is. Toch wordt deze groep trouwambtenaren weggezet als problematisch. Dat maakt de uitspraak extra wrang.”
Maandag zei Pijl in deze krant: „Tijdens de zitting van de Centrale Raad op 14 januari heb ik moed gevat. Een van de leden van de raad probeerde zich echt in mijn situatie als gewetensbezwaard trouwambtenaar in te leven. Daarom zat ik in spanning over de uitslag.”