Kabinet waarborgt godsdienstvrijheid, ook voor salafisten
DEN HAAG. Geen gedachtepolitie, geen spreekverboden, geen ban op organisaties. Het kabinet neemt godsdienstvrijheid uiterst serieus, ook die van salafisten. Maar het wil ook „intolerant zijn tegenover intolerantie.”
In de brief die de ministers Asscher (Sociale Zaken) en Van der Steur (Veiligheid en Justitie) donderdag naar de Kamer hebben gestuurd over de aanpak van salafisme, voeren beide bewindslieden een heuse balanceeract op.
Aan de ene kant proberen ze de Kamer tevreden te stellen. Die heeft maar liefst negen moties aangenomen met voorstellen om de strijd tegen salafisme –een fundamentalistische stroming binnen de soennitische islam– op te voeren. Daarbovenop pleitte VVD-fractievoorzitter Zijlstra er onlangs voor om de bescherming van geloofsgemeenschappen tegen strafvervolging of te heffen.
Aan de andere kant proberen ze voluit rekening houden met de Grondwet, die iedereen in Nederland het recht verleent om zijn godsdienst vrij te belijden.
Haatzaaierij
Net als de Kamer maken Asscher en Van der Steur zich zorgen om de „antidemocratische en onverdraagzame boodschappen” die bepaalde salafistische personen en organisaties uitzenden. Die haatzaaierij „wringt temeer” als kinderen daardoor zo worden beïnvloed dat ze zich gaan isoleren van de samenleving.
Beide bewindslieden stellen „intolerant” te willen zijn tegenover dergelijke „intolerantie.” Ze komen echter niet met nieuwe wetgeving. De bestaande regelgeving voldoet volgens hen. Wel zullen ze salafistische organisaties in Nederland in kaart brengen, „om onwettig en onwenselijk gedrag te voorkomen.”
Daarnaast gaat het kabinet gemeenten en scholen steunen bij de aanpak van „grensoverschrijdend gedrag” door salafistische organisaties. Overheden en burgers moeten verder „in woord en daad afstand nemen van mensen die het geloof gebruiken om ontoelaatbaar gedrag te legitimeren.” Bijvoorbeeld door „open en vaak confronterende” gesprekken te voeren om inzichtelijk te maken waarom haatzaaierij problematisch is. En ouders dienen ten slotte hun kinderen respect bij te brengen voor andersdenkenden.
Vrijheid
Salafistische organisaties worden echter niet verboden. Ook de financiering van die clubs vanuit de golfstaten wordt niet geblokkeerd. Salafisten mogen verder gewoon in dienst van de krijgsmacht blijven. Het kabinet neemt het voorstel van Zijlstra evenmin over.
Dat Asscher en Van der Steur daartoe niet overgaan, komt omdat ze de vrijheid van godsdienst voluit willen respecteren. „Die is van onschatbare waarde”, schrijven ze. „De Nederlandse rechtsstaat garandeert iedereen de vrijheid om te geloven wat hij wil. Het is niet aan de overheid om te bepalen wat mensen ten diepste voelen, vinden of geloven.”
De overheid „staat pal voor de vrijheden van alle burgers”, vervolgen de ministers. En dus ook voor die van mensen „die er een geloofsopvatting op na houden die tot een salafistische stroming gerekend kan worden.”
Slap
Deze aanpak van Asscher en Van der Steur kan wellicht slap overkomen. Maar aan het alternatief –hard en vergaand ingrijpen– kleven ook risico’s. SGP-leider Van der Staaij waarschuwde vorige week nog voor een grotere greep van de staat op geloofsgemeenschappen en voor het inperken van de godsdienstvrijheid.
Onder koning Willem I deed de regering dat namelijk wel: vele afgescheidenen belanden daardoor achter de tralies.
En wie garandeert dat maatregelen die nú bedoeld zijn tegen salafisten, later niet zouden worden gebruikt tegen bijvoorbeeld orthodoxe protestanten?