Aantal dovenpastors neemt weer toe
Het aantal voorgangers dat dovendiensten kan leiden, neemt weer toe, constateert ds. A. Dingemanse van het Interkerkelijk Dovenpastoraat van de SoW-kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).
De toename is te danken aan de cursus ”Voorganger dovenpastoraat” van de opleiding Godsdienst Pastoraat Werk (GPW) in Ede, aldus ds. Dingemanse. Deze cursus gaat in mei voor het derde achtereenvolgende jaar van start en leverde al tien volledig opgeleide dovenpastors op. Zes van hen gaan op dit moment al voor in dovendiensten, enkele anderen staan op het punt hieraan te beginnen. In totaal waren er in de achterliggende jaren 25 deelnemers.
Ds. Dingemanse is een van de drie dovenpastors die officieel zijn aangesteld door de SoW-kerken en de CGK. In deze kerken bevinden zich naar schatting tussen de 1200 en 1500 doven. Zijn drie pastors dan niet veel te weinig? De christelijke gereformeerde predikant beaamt dit, maar wijt het aan het kostenplaatje dat eraan hangt. De dovenzorg in de kerken draait dan ook grotendeels op vrijwilligers, onder wie predikanten die niet officieel voor die taak zijn aangesteld.
Enkele jaren geleden bleek er een nijpend tekort te zijn aan voorgangers voor dovendiensten. Dit kwam onder meer omdat het christelijke doveninstituut Effatha haar christelijke karakter grotendeels verloor en daardoor geen mensen meer leverde die gebarentaal kenden en bovendien midden in het kerkelijke leven stonden. Ds. Dingemanse is „dolblij” dat de toestroom van voorgangers weer stelselmatig is geworden, door het cursusaanbod in Ede.
Binnen de cursus bestaan er vier studieroutes: de basiscursus en de vervolgcursus communicatie, de cursus homiletiek (preekkunde) en de cursus in combinatie met de opleiding GPW. Cursisten leren gebaren die de Nederlandse taal ondersteunen, en niet de gebarentaal die uitgaat van wat voor doven met meest logisch is. Zodat ook studenten gebarentaal kunnen leren. Behalve het leren communiceren met doven kunnen cursisten een bevoegdheid verwerven om voor te gaan in dovendiensten. De cursist maakt zich de gebaren van kerk en geloof eigen, volgt het vak homiletiek en leert onder meer in korte zinnen communiceren. Voor het verkrijgen van de bevoegdheid moet iemand minimaal het propedeusejaar van de opleiding GPW volgen, zodat hij een basispakket theologie op zak heeft. De deelnemers aan de anderhalf jaar durende cursus zijn vooral mensen die betrokken zijn bij dovenzorg en dovenpastoraat
Ook in de rechterflank van de gereformeerde gezindte zijn steeds meer doventolken actief, bemerkt B. Agteresch, secretaris van Stichting Dovenzorg van de Gereformeerde Gemeenten. Doven hoeven niet meer naar speciaal georganiseerde diensten te komen. Deze diensten worden belegd door de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en door kerken binnen de rechtervleugels van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Christelijke Gerformeerde Kerken. Volgens Agteresch bevinden zich in deze kerken ongeveer vijftig doven. Er zijn drie dovenpastors. De secretaris geeft een keer per jaar voorlichting aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten en helpt de studenten op weg in het aanleren van gebarentaal.
Drs. T. van de Lagemaat, adjunct-manager van de opleiding GPW en coördinator van de cursus Voorganger dovenpastoraat, ziet eveneens dat de aandacht voor doven in de kerken toeneemt. „Dat komt omdat deze groep gehandicapten emancipeert. Ze worden mondiger, komen uit het isolement en eisen meer aandacht op. Organiseren jullie nog iets?” Volgens de coördinator is er ook internationaal meer oog voor doven. Een Leuvense hoogleraar richt zich specifiek op dovenpastoraat. De IKON zendt vier keer in de maand een dovendienst uit.
De opleiding organiseert in juni een studiedag voor mensen die in het pastoraat met doven werkzaam zijn. De dag zal gaan over het voeren van pastorale gesprekken met deze groep gehandicapten. Veel vrijwilligers zijn volgens Van de Lagemaat al jaren op dit terrein werkzaam zonder ooit contact te hebben met collega’s.
Een onderdeel van de GPW-cursus is het leren van de gebaren van kerk en geloof. Van de Lagemaat: „Het is belangrijk om bijvoorbeeld het Onze Vader goed te leren bidden. Als je de gebaren niet juist gebruikt, interpreteert de dove het verkeerd en ontstaan er misverstanden.” Gebarentaal is volop in beweging. Regelmatig komen predikanten met nieuwe gebaren.”