Grafhorst steunt gezin na grote brand
GRAFHORST. In nog geen twee uur tijd brandde hun woning volledig af. Wim (54) en Lena (51) Ouwehand uit Grafhorst raakten in de nacht van maandag op dinsdag alles kwijt. Wat rest, is ontzetting. Maar ook het uitzicht op God. Lena: „God is genadig voor ons. Maar we vragen ons wel af: Heere, wat wilt U hiermee zeggen?”
De woning die het echtpaar in 2012 en 2013 eigenhandig aan de rand van Grafhorst bouwt, is volledig van hout. Het huis bevat een centrale verwarming die draait op een houtketel. Het pand, dat tegen een dijk aan is gebouwd, lijkt een mooie eindbestemming voor het gezin te zijn. Na een faillissement –de familie had een meervalkwekerij en een visverwerkend bedrijf– volgt de ene verhuizing na de andere. Uiteindelijk bouwt de familie in Grafhorst een woning. Nadat ze die in 2013 betrekken, werken ze het pand steeds verder af. Wim: „Maandag nog heb ik de plinten in de slaapkamer gemaakt.” In het huis woont het echtpaar met drie van hun acht kinderen: Jan (24), William (19) en Erik (18).
Geknetter
Jan, die beneden een slaapkamer heeft, wordt in de nacht van maandag op dinsdag rond kwart voor twee wakker. Wim: „Hij hoorde het brandalarm en geknetter.” Jan begint te roepen, waarna zijn vader naar beneden komt. Ze ontdekken dat nagenoeg het hele huis vol rook staat en dat er in het ketelhuis brand is. Wim probeert met een brandslang het vuur nog te blussen. „Na anderhalve minuut viel de waterdruk weg. De vlammen kwamen bulderend op me af.” Op de tast weet hij door de rook naar buiten te komen.
Terwijl haar man het vuur bestrijdt, is Lena in de slaapkamer. De kinderen zijn op dat moment al buiten. „Ikzelf zat op het raamkozijn van de slaapkamer. Het knetterde in de gang. Ik besloot dat ik naar beneden zou springen als de vlammen door de deur kwamen. De kinderen riepen: „Mam, je moet eruit!”” Een van de zoons haalt een huishoudtrap bij de buren en gaat daarop staan. „Ik ben uit het raam in zijn armen gesprongen.”
Ingestort
Terwijl Wim, Lena en William naar het ziekenhuis worden gebracht omdat ze rook hebben ingeademd, stort het huis in. Van de woning blijft alleen een puinhoop over. De oorzaak van de brand is nog onduidelijk. Opmerkelijk is dat er op 3 januari ook al een brandmelding in de woning is. Wim: „We zaten in de kerk toen omwonenden vuurspranken uit de schoorsteen zagen komen. De brandweer heeft het huis opengebroken, maar er is geen brand geconstateerd.”
Hulp
In de uren na de brand schiet de gemeenschap van Grafhorst en IJsselmuiden te hulp. Het gezin vindt onderdak in de leegstaande pastorie van de hersteld hervormde kerk, waar ze bij zijn aangesloten. In hun tijdelijke woning in IJsselmuiden wijst Lena om zich heen. „Kijk, allemaal gekregen. We hadden zelfs geen kleren meer.” Een zoon zet diezelfde dag op internet een lijstje met zaken die het gezin nodig heeft, zoals kasten, kleding, fietsen en een wasmachine. Binnen enkele uren komen alle benodigde spullen binnen en is het huis zover ingericht dat de familie er kan wonen.
Lena: „Ons huis was wel verzekerd, maar de inboedel niet. We hebben altijd gezegd: Datgene wat we van de bank geleend hebben, verzekeren we wel. Maar de Heere zal voor ons zorgen.”
Ook financieel komt de hulp op gang. De diaconie van hun kerkelijke gemeente begeleidt de giften die binnenkomen. En de School met de Bijbel Het Visnet in Grafhorst heeft inmiddels aangegeven het eerstvolgende maandagse collectegeld naar het gezin over te maken.
Job en Jeremia
Voor de familie Ouwehand is de situatie onbegrijpelijk. Meerdere keren citeert het echtpaar de Bijbelboeken Job en Jeremia. Lena: „Toen we in het huis in Grafhorst gingen wonen, hebben we gebeden of het een huis Gods mocht zijn. We organiseerden zangavonden en mochten tegenover jongeren getuigen van de Heere.” Wim: „Het was een wonder dat de Heere ons deze woning heeft gegeven. Maar nu heeft Hij hem weer genomen.” In de beproevingen blijft het echtpaar op de Heere zien. Lena: „We vragen ons wel af wat Hij hiermee bedoelt.”