Rots in de branding, ook in Ottawa
„Wij zullen onzen post nooit verlaten”, schrijft prinses Juliana in de oorlogsdagen van mei 1940. Vier dagen later wijkt haar gezin echter wijselijk uit naar Engeland. De oorlogsjaren brengt de prinses om veiligheidsredenen door in Canada. „Het was Juliana’s mooiste tijd.”
Onmiddellijk na de aanval op Nederland biedt VS-president Franklin D. Roosevelt het Koninklijk Huis zijn gastvrijheid aan. Net als de Amerikaans-Nederlanse historicus Hendrik Willem van Loon. Die stelt in mei 1940 zijn huis op Long Island ter beschikking aan de Oranjes.
Juliana antwoordt, mede namens man en moeder: „Als geboren Nederlander en kenner van de Nederlandsche geschiedenis behoorde u te weten, dat vijf eeuwen lang het Huis van Oranje voor geen enkel gevaar op de vlucht is geslagen. Onze plaats is hier in Nederland, of er gevaar dreigt of niet. Wij zullen onzen post nooit verlaten.” Geschreven 8/9 mei 1940.
Op 12 mei wordt besloten Nederland alsnog te verlaten. Via IJmuiden stapt de familie in de Britse torpedojager Codrington. Naar verluidt met medeneming van de kroonjuwelen, en tevens een antigaswieg - de kleine Irene past nog geen gasmasker. Het gezin blijft even in Engeland, reist dan verder. Begin juni 1940 komt Juliana met haar kinderen in Canada aan met de kruiser Sumatra. Ze woont buiten Ottawa, afgeschermd van de buitenwereld door 4 hectare bos.
Er gaat personeel mee, waaronder hofdame freule Sophie Feith. Deze vrouw zal later in een radioprogramma zeggen dat Juliana in Ottawa haar mooiste tijd heeft gehad, hoewel ze onder zware bewaking staat. „Ze genoot van het gewone, het huishouden, stoffen en de kinderen verzorgen”, aldus de freule.
Koningin Wilhelmina in Londen is in de oorlogsjaren gescheiden van haar enige dochter. In haar autobiografie ”Eenzaam maar niet alleen” schrijft ze over 30 april 1941: „De eerste verjaardag van Juliana in Canada, zóver van ons, was een moeilijke dag. Dat was de dertigste april overigens ook de volgende jaren.”
Pas in de zomer van ’42 gaat Wilhelmina per watervliegtuig op reis naar „de Nieuwe Wereld”, waar ze president Roosevelt zou ontmoeten. Maar allereerst vliegt ze naar Canada. Op het vliegveld van Ottawa treft ze haar dochter „met twee kleutertjes. Onbeschrijflijk was de vreugde van het weerzien.”
Juliana heeft haar jaren in ballingschap heus niet alleen aan opvoeden besteed, schrijft Wilhelmina later beslist. „Een begrijpelijke gedachte op zichzelf ook”, schrijft zij, „maar zo was het bepaald niet. Dank zij Juliana hadden wij over de Oceaan een middelpunt voor strijdend Nederland. Ze bewees een rots in de branding te zijn.”
Aanloop krijgt Juliana in Ottawa genoeg, hoewel in eerste instantie niet van haar man. Prins Bernhard bezoekt zijn vrouw en kinderen pas in juni 1941. Wel komen er met regelmaat Nederlandse delegaties van marine en koopvaardij langs. Gezellige bezoekjes waarbij naar verluidt steevast een jenevertje wordt geschonken.
Op 19 januari 1943 wordt in Ottawa een derde prinsesje geboren: voluit Margriet Fransisca. Voor de gelegenheid was de kraamkamer per decreet tijdelijk tot Nederlands grondgebied verklaard, om te voorkomen dat de baby de Canadese nationaliteit krijgt. Juliana en Bernhard vragen de koopvaardij als peet voor het kind. De doop vindt pas ’s zomers plaats, als ook oma Wilhelmina naar Ottawa kan komen.
Bernhard is wel bij de geboorte aanwezig. Hij wordt zelfs gedwongen langer te blijven dan hij wenst: hij krijgt de bof, overgenomen van zijn oudste dochter. De prins is er nogal nijdig om, want hij mist hierdoor een vliegreis als tweede piloot, via Noord-Afrika naar Engeland. Het bewuste vliegtuig zal echter nooit op zijn bestemming aankomen; het stort in de oceaan. Van de bemanning is geen spoor meer gevonden.
In mei 1945 keert Juliana met de boot terug naar Europa. Als eerste bezoekt de prinses Schotland, waar ze meteen langs gaat bij een kinderkamp in Abington. Daar verblijven sinds april enkele honderden kinderen uit het vrije Zuid-Nederland, om aan te sterken. A. C. van Hamburg (nu 73) uit Goes (toen Eindhoven) is als 13-jarige jongen in het kamp aanwezig, en spreekt daar met Juliana. Het maakt indruk. „Dat moet vast een lieve moeder voor haar kinderen zijn”, zijn zijn gedachten over de prinses. „Er stond voor haar een troon, en banken voor de autoriteiten. Maar Juliana kwam met haar bordje bij ons op de houten bankjes zitten. „Schuif eens iets op, dan kan ik erbij”, zei ze. „Ik wil graag met júllie praten.” Ze vroeg honderduit over het leven in Nederland: wat we in de oorlog hadden gedaan, wat we toen te eten hadden en hoe het met onze ouders ging.” Juliana’s handtekening in Van Hamburgs dagboekje getuigt nog van de korte ontmoeting.
Van een terugkeer met haar gezin naar Soestdijk komt het voor Juliana pas op 2 augustus 1945. Prins Bernhard haalt zijn gezin, al filmend, op van vliegveld Teuge. Prinses Margriet onthult er 43 jaar later een monument, ter herinnering aan wat voor haar -na de geboortekamer in Ottawa- de tweede komst op Nederlandse bodem betekende.
De stad Ottawa ontvangt sinds 1945 nog jaarlijks 10.000 tulpenbollen als dank van de koninklijke familie.