De Duitse afdeling van de internationale rooms-katholieke hulporganisatie Kerk in Nood presenteerde het rapport voor het vierde jaar op rij. Ze maakte studie van de situatie van religieuze minderheden –met name christenen– in zestien zogeheten brandpuntlanden. Het document, 216 bladzijden dik, richt zich vooral op de jaren 2014 en 2015.

De onderdrukking van, het geweld tegen en de vervolging van religieuze minderheden zijn de afgelopen drie jaar drastisch toegenomen, zegt mensenrechten­expert van Kerk in Nood Berthold Pelster. „In dit tijdvak vallen de oprichting van Islamitisch Staat (IS) in Irak en de verdrijving van 120.000 christenen uit Mosul en Ninevé. Nigeria beleefde in 2014 door de terreur van Boko Haram het bloedigste jaar sinds tijden.”

Leefden in Irak tien jaar geleden nog 1.264.000 christenen, hun aantal is inmiddels tot onder de 400.000 gezakt, meldde patriarch Louis Raphael I Sako uit de Iraakse hoofdstad Bagdad tijdens de presentatie van het rapport. Hij riep politici in Europa en Amerika op om voor vluchtelingen in het Midden-Oosten opvang in hun eigen regio mogelijk te maken. De Chaldeeuws-katholieke priester Antoine Audo uit het Syrische Aleppo noemde het „een groot drama voor de wereld en voor de kerk” dat de christenheid uit het Midden-Oosten verdwijnt.

De rooms-katholieke bisschop Oliver Dashe Doeme uit het noordoosten van Nigeria vertelde dat in de laatste tien jaar 50 van de 52 kerken in zijn gebied in brand zijn gestoken. „Niet alleen christenen zijn het slachtoffer van Boko Haram, maar allen die een strenge uitleg van de sharia afwijzen, ook moslims. Eigenlijk verenigt Boko Haram moslims en christenen in Nigeria, omdat beide groepen onderkennen dat zij een gemeenschappelijk vijand hebben.”