Opinie

In ware theocratie staat Christus centraal

Door de christelijke politiek worden vaak geboden centraal gezet. Dat is echter een ver­enging van 
het Evangelie, betogen 
dr. ir. Rob Nijhoff en mr. drs. Geert Jan Spijker.

dr. ir. Rob Nijhoff en mr. drs. Geert Jan Spijker
19 February 2016 15:43Gewijzigd op 16 November 2020 01:35
beeld Bram van de Biezen
beeld Bram van de Biezen

In een christelijk politieke visie staat Christus centraal. Kerken herdenken Zijn komst op aarde, Zijn leven, kruisdood, opstanding en hemelvaart. In Hem kwam God Zelf lichamelijk op aarde. Nu is Hij niet meer tastbaar en zichtbaar aanwezig op aarde. Christenen moeten leren leven met dit verborgene: ze leven op aarde, maar zijn door hun Hoofd ook in de hemel.

Via Christus oefent God Zijn verborgen regering uit. Allereerst regeert Hij Zijn lichaam, de kerk. Daar erkennen mensen Hem als Heer. Daar leren mensen de wetten van Zijn Rijk: God en de naaste liefhebben. Daar werkt, (hopelijk!) in concrete voorbeelden van onder­linge vergeving en verzoening, de erkenning van deze Godsregering door. Helaas blijft deze theo­cratie in kerken vaak verborgen door het falen en kleinmenselijk geruzie van ik-gerichte mensen. Erkennen dat God regeert, vraagt geloofs­vertrouwen.

En buiten de kerken? Daar krijgt deze verborgen theocratie vorm via allerlei aardse overheden. God voorziet de wereld steeds van overheden, om in Zijn schepping totale wanorde te voorkomen en een zekere leefbaarheid te bewaren. Met dat beperkte mandaat treden overheden op als Zijn dienaressen (Rom. 13) om goeden te belonen en kwaden te straffen. Dát is hun diensttaak.

Wat betekent dit voor kerken en christenen? Christenen kennen een goddelijk ”Koninkrijksideaal”. Dat Rijk draait niet om macht, maar om en op liefde. Dat ideaal mogen ze in woord en daad publiek maken, en ook in de politiek verwoorden als spiegel en bron van hoop. Maar met dit ideaal mogen ze noch overheden, noch burgers overvragen. Dan verwarren ze aardse rijken en Gods Rijk.

De vraag hier is niet hoe heilzaam Gods geboden in principe zijn voor iedereen. Dat zijn ze. De vraag is wat overheden ermee moeten en kunnen in een concrete samenleving, in ons geval de Nederlandse. Hier vat een meerderheid zelfs een uiterlijke gehoorzaamheid aan Gods geboden (denk aan een vloekverbod) op als hypocrisie en onrechtmatige vrijheidsberoving.

Daar rijzen meer vragen bij. Is uiterlijke gehoorzaamheid überhaupt wel gehoorzaamheid? Is een ambtsgebed, ongelovig uitgesproken, geen ijdel gebruik van Gods Naam? En wie meer wil dan het uiterlijke moet bedenken: is het een overheidstaak om burgers op te voeden tot bijvoorbeeld naasten­liefde? Ze kan voorwaarden creëren om mantelzorg te bevorderen, maar laten christenen niet de indruk wekken dat ze overheden ertoe oproepen om burgers juridisch in het gareel van deze naastenliefde te dwingen. Dat kan de overheid niet, en bovendien behoort ze te rekenen met de draagkracht van de samen­leving als geheel. Bij vluchtelingenhulp kan de overheid wel de noodzaak van opvang benadrukken, maar oplopende sociale spanningen mag ze niet negeren. Te hoge idealen ondermijnen de stabiliteit van een samenleving.

Focus op geboden alleen is daarenboven een verenging van het Evangelie. Politieke inbreng vanuit Bijbels perspectief brengt heel Gods Woord in rekening. Christenen kunnen putten uit een brede voorraad wijsheid. Heel het Bijbelse perspectief klinkt daarin mee, van het ontstaan van hemel en aarde tot en met de nieuwe hemel op aarde.

We kunnen conclusies trekken uit de schepping van mensen naar Gods beeld, uit de Godsbescherming van moordenaar Kaïn, uit de contacten tussen de aartsvaders en toenmalige vorsten in hun omgeving, uit de bevrijding van een slavenvolk uit Egypte en, jawel, ook uit de wetgeving voor het beloofde land – zegt bijvoorbeeld het gebod van de sabbatsjaren nog iets in een moderne 24 uurseconomie?

Maar uiteindelijk leidt heel de geschiedenis van Gods volk naar een climax: Jezus Christus Zelf. Die climax krijgt vooral politiek scherpte wanneer Jezus zegt: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matth. 28:18). Daarmee verliezen alle aardse overheden elk recht op absolute pretenties. Keizers krijgen plots een dienende rol!

Tegelijkertijd krijgen de gemeenschappen van de ”onderdanen van Koning Jezus”, de kerken, groot gewicht. Het belangrijkste in deze gemeenschappen is niet het vertalen van Bijbelse principes naar diverse levenspraktijken, zoals vluchtelingenopvang of politiek. Het eerste is: elke kerkgemeenschap is zelf een levenspraktijk, een gemeenschap die draait om Jezus Christus Zelf. Christenen die daarin meedraaien, leren om vervolgens ook vluchtelingenopvang of politiek te benaderen vanuit Jezus Christus en Zijn Evangelie als Bijbelclimax.

In deze politieke visie staat Jezus Christus centraal – en daarom zeker niet de overheid. Daaraan zullen christenen elke overheid herinneren, in het verleden de Romeinse keizer, in het heden Poetin, Obama en Rutte. Over­heden die zichzelf als Grote Verlosser gaan zien, krijgen tirannieke trekjes. Juist een meer bescheiden overheid laat ruimte voor gewetensvrijheid van burgers en kritiek op eigen beleid.

Binnen een christocentrische visie functioneert elke overheid hoogstens ‘decentraal’, als Gods dienares binnen een bepaald gebied en voor een bepaalde periode. Binnen een dergelijke visie kunnen christenen machtskritisch, maar tegelijk ontspannen politiek bedrijven.

De auteurs zijn respectievelijk senior onderzoeker en adjunct-directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Dit artikel is gebaseerd op het boek ”Wat is wijsheid? Toekomst voor christelijke politiek”, dat vandaag werd gepresenteerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer