Assad rukt op, maar Saudi-Arabië wil ingrijpen
AMMAN. De hevige strijd die momenteel woedt rond de Syrische stad Aleppo houdt wereldwijd de gemoederen bezig. Als deze stad in handen van het Syrische leger valt, is de kans vrijwel verkeken dat president Assad het veld zal ruimen.
De Verenigde Staten formeerden in 2014 een internationale anti-IS coalitie. Er was Washington veel aan gelegen om hier soennitische landen als Saudi-Arabië bij te betrekken. De terreurbeweging Islamitische Staat is immers eveneens soennitisch. Saudische deelname moest voorkomen dat het beeld zou ontstaan dat het Westen samen met het sjiitische Iran in een oorlog met soennitische moslims is verwikkeld.
Saudi-Arabië stemde toe, omdat het koninkrijk dacht hiermee zijn imago te kunnen opvijzelen. Vooral in westerse media werd steeds vaker gewezen op de merkwaardige overeenkomsten tussen de praktijken en ideologie van IS en het Saudische wahabisme.
In het hart van de Saudische staat leeft een probleem dat eigenlijk onoplosbaar is. Na de sjiitische revolutie van 1979 begon Iran in de hele islamitische wereld naar bondgenoten te zoeken om een informeel antiwesters netwerk te smeden. Iran probeerde via sjiitische milities Amerika uit het Midden-Oosten te verdrijven.
Uit angst voor de groeiende Iraanse invloed begon Saudi-Arabië op zijn beurt soennitische fundamentalisten te financieren. Het probleem hierbij was echter dat deze soennitische radicalen eveneens fel anti-Amerikaans en antiwesters waren. Hun Saudische sponsor was echter juist de belangrijkste Amerikaanse bondgenoot in de Arabische wereld.
Vandaar dat critici zo hun bedenkingen hadden toen Saudi-Arabië zich bereid verklaarde om deel te nemen aan de anti-IS-coalitie. Landen als Saudi-Arabië en Turkije werden ervan verdacht dat ze deze coalitie gebruikten om hun eigen agenda te verwezelijken. Uiteindelijk zou dat moeten uitmonden in de installatie van een soennitisch regime in Damascus.
In Aleppo vecht het Syrische leger samen met wat onlangs in The Wall Street Journal het „Iraanse vreemdelingenlegioen” werd genoemd. Ze worden hierbij ondersteund door Russische bombardementen. Bij alle aandacht voor Aleppo bleef onderbelicht dat het Syrische leger ondertussen ook reeds de oostgrens heeft bereikt van de provincie Raqqa. De gelijknamige hoofdstad vormt het centrum van het IS-kalifaat.
Saudi-Arabië heeft laten weten vastbesloten te zijn om een grondoffensief in Syrië te starten. Saudische politici maken er niet langer een geheim van wat hiermee wordt beoogd. De Saudische minister van Buitenlandse Zaken, Jubeir, verzekerde op CNN onlangs dat „Bashar al-Assad zal verdwijnen. Hij zal vertrekken via een politiek proces, of hij zal met geweld worden verdreven.”
In Saudi-Arabië is enkele dagen geleden een enorme militaire oefening begonnen die achttien dagen zal duren en de codenaam ”Noordelijke donder” heeft gekregen. Saudische media schreven dat dit „de grootste en belangrijkste militaire oefening is in de geschiedenis van het Midden-Oosten.” Volgens sommige berichten zouden hier 350.000 militairen aan deelnemen, die afkomstig zijn uit 20 landen.
De komende weken worden cruciaal. Rond 1 maart moet deze grootschalige militaire oefening beëindigd zijn. De vraag is wat er dan gaat gebeuren. Als al deze militairen terugkeren naar hun land van herkomst is het gevaar van een Saudische grondinvasie in Syrië waarschijnlijk bezworen.
Sommige analisten vrezen echter dat Saudi-Arabië eigenlijk niet meer terug kan zonder gezichtsverlies te lijden. De Saudiërs hebben weliswaar als voorwaarde gesteld dat een grondoperatie in Syrië onder Amerikaanse leiding zou moeten plaatsvinden, maar de oorlog in Syrië escaleert buitengewoon snel. Iran en Saudi-Arabië vechten feitelijk om de macht in het Midden-Oosten. Een Iraanse overwinning in Syrië zou deze strijd beslechten. Er is in Syrië daardoor een alles-of-nietssituatie ontstaan.