De Dow-Jonesindex sloot 0,3 procent lager op 16.413,43 punten. De S&P 500 daalde 0,5 procent tot 1917,83 punten en de Nasdaq verloor 1 procent tot 4487,54 punten.

„Het ligt voor de hand dat beleggers na de opmars van de afgelopen dagen een adempauze nemen en wat van de opgebouwde winsten verzilveren”, zei een handelaar. De olieprijzen zullen de komende maanden nog wel een grote rol blijven spelen.’’

Na anderhalf uur handelen werd bekendgemaakt dat de Amerikaanse olievoorraden vorige week zijn opgelopen tot ruim 504 miljoen vaten. Dat is het hoogste peil in 86 jaar. De prijzen van Amerikaanse olie en Brentolie leverden daarop het merendeel van hun aanzienlijke eerdere winsten in. Amerikaanse olie werd bij de slotbel verhandeld voor 30,37 dollar per vat (min 1 procent) en Brentolie kostte 33,87 dollar (min 1,8 procent).

In de S&P 500 waren grondstofgerelateerde bedrijven en banken de sterkste dalers vanwege de nog altijd grote zorgen onder beleggers over de staat van de wereldeconomie. Olie- en gasbedrijf Newfield Exploration kelderde ruim 9 procent en boorplatformverhuurder Transocean verloor 5,2 procent. Bank of America sloot 2,6 procent in de min en de branchegenoten Goldman Sachs en en Citigroup koersten beide 2,1 procent lager.

Wal-Mart (min 3 procent) liet weten dat de omzet dit boekjaar niet zal groeien, door negatieve wisselkoerseffecten en winkelsluitingen. Eerder rekende ’s werelds grootste detailhandelaar nog op een groei van 3 à 4 procent.

Technologiebedrijf IBM streek een koerswinst op van 5,1 procent, de sterkste stijging op één dag sinds 2009. Het was de beloning voor de aangekondigde overname van Truven, een leverancier van medische software, voor omgerekend ruim 2,3 miljard euro. Een aanbeveling van Morgan Stanley om in IBM te investeren gaf de koers van de techreus ook een impuls.

De euro was 1,1094 dollar waard, tegen 1,1095 dollar bij het slot van de Europese beurzen.