Vervullen vacatures blijft zorg voor refoscholen
Waar haal je voldoende bekwame én bevoegde docenten vandaan? Het is een vraag die de bestuurders van de reformatorische middelbare scholen blijft bezighouden. „Bij de exacte vakken blijft het lastig.” Maar het probleem kan zich verbreden. „Je hoopt dat mensen gaan zien hoe mooi werken in het onderwijs is.”
Binnen het college van bestuur van hun school hebben G. J. Heijboer van het Wartburg College in Rotterdam en Dordrecht, J. Heres van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn, Rijssen en Uddel en drs. W. J. de Potter van het Van Lodenstein College in Amersfoort, Hoevelaken, Barneveld, Ede en Kesteren personeelszaken in hun portefeuille. Ze delen hun bezorgdheid, al verschilt de situatie per school. „Op het Wartburg gaat een flink aantal ervaren docenten binnen afzienbare tijd met pensioen”, zegt Heijboer.
Tegelijk is het aantal jongeren dat voor een opleiding tot docent kiest niet zo hoog als de scholen zouden willen. Heijboer: „Het maken van keuzes wordt uitgesteld. In het verleden wisten jongeren aan het eind van de middelbare school: Ik wil leraar worden, of iets anders. De besluiteloosheid neemt helaas toe.”
Bevoegd en bekwaam
Door een tekort aan docenten staat een aantal van hen al voor de klas voordat ze zijn afgestudeerd. Het afgelopen jaar concludeerde RTL Nieuws uit cijfers die de omroep bij het ministerie van Onderwijs had opgevraagd dat in het voortgezet onderwijs bijna een kwart van de lessen wordt gegeven door leraren die niet over het juiste diploma beschikken. De reformatorische scholen scoren volgens het bericht onder het landelijk gemiddelde –77,4 procent– van het aantal lessen dat bevoegd wordt gegeven.
Het bericht geeft slechts een deel van de werkelijkheid weer, stellen de drie bestuurders. Heres: „Het onderzoeksinstituut dat deze cijfers verzamelde heeft aangegeven dat de informatie over bevoegdheden niet volledig was. Volgens het onderzoek wordt 63,6 procent van de lessen op onze school gegeven door een docent die daarvoor bevoegd is. Van onze docenten is echter 87 procent bevoegd en de overige 13 procent studeert en hoopt binnen vier jaar bevoegd te zijn. Een bevoegde docent kan echter ook een onbevoegde les geven. Een docent Engels geeft bijvoorbeeld wat Duitse lessen. Voor een deel van de leerlingen is het van belang dat ze niet te veel wisseling van leraren hebben.”
De vraag kan rijzen of iedereen maar elk vak kan geven.
Heres: „Dat is niet zo. We bekijken het per geval. Kerndocenten in het vmbo zijn vaak heel goed in staat om ook andere vakken te onderwijzen dan het vak waarvoor ze zijn opgeleid. Bevoegdheid is iets anders dan bekwaamheid. Je zoekt naar de situatie waarbij de leerlingen het meest gebaat zijn. Ondertussen bevorderen we de studiezin, ook het behalen van een tweede bevoegdheid of het volgen van een masterstudie.”
Heijboer: „Samen met Driestar educatief hebben we de reformatorische academische opleidingsschool (raos) opgezet om de onderzoekende houding van jonge academici onder de docenten te bevorderen, zodat het niveau stijgt.”
Dat zal op andere scholen niet anders zijn. Wat verklaart dan dat de reformatorische scholen onder het landelijk gemiddelde van 77,4 procent zitten?
Heres: „Het reformatorisch voortgezet onderwijs is de afgelopen 45 jaar hard gegroeid. De scholen benoemden soms tientallen nieuwe docenten per jaar. We zoeken hen zo snel mogelijk bevoegd te krijgen. Maar daar gaat natuurlijk tijd overheen.”
De Potter: „Al zijn de reformatorische middelbare scholen nu al een aantal jaren volgroeid, toch is ons aantal benoemingen nog steeds bovengemiddeld. Dat komt doordat veel scholen in Nederland krimpen, terwijl daar bij ons geen sprake van is en naar verwachting de komende jaren ook geen sprake van zal zijn.
Een ander facet is dat in onze kringen nogal wat getrouwde vrouwen na verloop van tijd vertrekken of minder uren gaan werken. Daardoor zijn er meer nieuwe leraren nodig.”
Zijinstromers
Heijboer: „In het percentage lessen dat onbevoegd wordt gegeven, speelt ook mee dat er een continue stroom van zijinstromers is: mensen die in een ander beroep hebben gewerkt maar voor het onderwijs kiezen. Doorgaans zijn ze in eerste instantie onbevoegd. De studie volgen ze naast hun baan en daardoor duurt deze relatief lang. Ze brengen echter wel levenservaring mee, en vaak ook vakkennis. Ze zijn bekwaam voor het docentschap, maar ze voldoen nog niet aan de overheidsnormering.”
De Potter: „Het is ons tot verwondering dat het aantal zijinstromers niet afneemt, ook al trekt de economie aan. Het is dus zeker niet zo dat mensen maar leraar worden omdat ze hun vorige baan kwijtraakten en in hun branche niet meer aan de bak konden komen. Ze kiezen bewust voor een nieuwe taak in het onderwijs. Het valt ons telkens op dat veel mensen enthousiast worden als ze een dag meelopen.”
Heijboer: „Op het Wartburg College hebben we nu iemand benoemd die een commerciële opleiding achter de rug heeft. Hij ging bij zichzelf te rade: Wat heeft me tijdens mijn schoolloopbaan het meest geraakt? Dat bleek de wijze van lesgeven van de docent klassieke talen te zijn. Zo is hij bij die vakken uitgekomen. Die hoopt hij nu te gaan geven. Een ander was als economiestudent van plan het bedrijfsleven in te gaan, maar koos uiteindelijk toch voor het onderwijs.”
Opleiding
De drie bestuurders zijn zelf ook zijinstromer. De Potter: „Na jarenlang beziggeweest te zijn met dingen, met materie, kiezen veel zijinstromers er bewust voor om met mensen te gaan werken. Als je een klik met leerlingen hebt, gebeuren er in het klaslokaal mooie dingen. Sommigen weten dat vanuit hun ervaring in het jeugdwerk en kiezen daardoor voor het onderwijs.”
Heres: „Mensen van buiten het onderwijs die enkele gastlessen verzorgen, krijgen daardoor soms zo veel inspiratie dat ze volledig voor de klas terechtkomen. Het is waardevol dat we docenten hebben die eerst buiten het onderwijs en buiten de eigen gezindte hebben rondgekeken. Ze zijn vaak zeer bekwaam, en brengen ook variatie in het docentenkorps. Hiermee wordt de kwaliteit bevorderd. Dit is niet te vangen in kale cijfers over bevoegdheden.”
Heijboer: „De overheid zou het behalen van een tweede bevoegdheid meer moeten bevorderen, bijvoorbeeld door studieverkorting aan te bieden: docenten moeten soms van alles leren en doen wat ze al weten en kunnen.”
Toerusting
Bij wis-, natuur- en scheikunde is er al jaren een tekort aan docenten. Bij economie neemt de krapte ook toe. „En bij alle andere vakken is er straks ook behoefte aan een nieuwe lichting docenten. De zeven scholen tellen samen zo’n 24.000 leerlingen. Dat betekent dat er een paar duizend docenten voor de klas staan.”
De Potter: „Jaren geleden hadden we grote tekorten bij Engels en bewegingsonderwijs. Daar hebben we veel energie ingestoken, zodat de situatie bij die vakken niet meer zo nijpend is.” Heres: „De zeven reformatorische scholen zijn samen met Driestar educatief bezig de keuzes van docenten en de te verwachten tekorten in kaart te brengen.”
De behoefte aan zijinstromers blijft. De Potter: „Zo’n docent neemt zijn ervaring mee. Hij draait maar niet een programma af, maar legt zijn eigen accenten.
Geïnteresseerden van buiten het onderwijs hebben soms nog het beeld dat ze jarenlang een intensieve avondstudie moeten volgen en die ook zelf moeten betalen. Zoals het vroeger ging. De scholen bieden tegenwoordig echter veel meer studiefaciliteiten en stagemogelijkheden. Beginnende docenten worden grondig toegerust en begeleid. Naast een praktische zomercursus krijgen starters een ervaren docent als vaste begeleider.”
Omgaan met jongeren
Ondertussen hopen de bestuurders vooral op jongeren die voor een baan in het onderwijs kiezen. Heijboer: „Ze kunnen in het bedrijfsleven wellicht meer verdienen, maar in het licht van onze identiteit is de vorming van jongeren een uiterst belangrijke taak. We hopen dat dat meeweegt in de studie- en beroepskeuze. Als je in een land iets wilt veranderen, begin je bij het onderwijs.”
Het orde moeten houden wordt nogal eens als struikelblok genoemd.
Heijboer: „Er zijn docenten die vanaf de eerste dag goede orde hebben. Anderen leren het gaandeweg.”
De Potter: „Een klas hoeft niet 100 procent stil te zijn. Het docentschap kost energie, maar geeft ook veel energie. Jongeren zijn niet vervelender dan vroeger. Ze zijn wel in ontwikkeling. Ze zijn veel opener dan wij in onze jonge jaren. Je komt eerder tot een diepgaand gesprek over wezenlijke zaken.”
Heijboer: „Ze stellen op school vragen die ze thuis en in de kerk niet stellen.”
De Potter: „Dwarse leerlingen worden soms heel goede docenten.”
Heres: „Jongeren weten vaak niet hoe mooi werken in het onderwijs is. Je gaat om met jonge mensen, vol dynamiek, vol vragen en idealen. Wat is dat mooi! Een docent kan bepalend zijn voor de keuzes die jongeren op belangrijke kruispunten maken.”