Heeft de gereformeerde gezindte moeite met kwetsbaarheid?
Is kwetsbaarheid een teken van zwakte, of juist van kracht? Een kwetsbare gezondheid is reden tot zorg; een kwetsbare plek in een dijk vraagt om maatregelen; kwetsbare groepen in de samenleving hebben bescherming nodig. Maar kan het ook een teken van kracht zijn?
De Amerikaanse hoogleraar Brené Brown hield in 2010 een lezing over de kracht van kwetsbaarheid. Het filmpje is een hit op internet: inmiddels is het meer dan 23 miljoen keer bekeken. Blijkbaar raakt Brown een gevoelige snaar. Kwetsbaarheid is volgens haar geen negatieve kant van het mens-zijn. Haar boodschap is dat mensen meer open moeten durven zijn; hierdoor groeit de onderlinge verbondenheid.
Er zijn bij het pleidooi van Brown natuurlijk kanttekeningen te plaatsen. Zo maakt het nogal verschil of een gesettelde hoogleraar uit Houston dit zegt, of een vrouw tussen de puinhopen van de Syrische stad Aleppo. Bovendien past Browns betoog vooral in een westerse emocultuur, waarin authenticiteit en het tonen van gevoelens hoog scoren. Een emotionele president Obama die een strengere wapenwet aankondigt, is daar een mooi voorbeeld van.
Brown houdt ons echter wel een spiegel voor. Om niet te ver van huis te gaan: hoe staat het met de openheid binnen de gereformeerde gezindte? Er is immers valse schaamte; en angst voor afwijzing door anderen. En, erger nog: er is grootspraak die de kwetsbaarheid maskeert.
Voorbeelden
Er gaan gelukkig veel dingen goed; ouders die hun kinderen met meer openheid tegemoet treden dan ze bij hun eigen vader en moeder hebben gezien. Leraren in het klaslokaal en predikanten tijdens catechese en pastoraat die benaderbaar zijn. Toch laat de vraag zich niet onderdrukken: heeft de gereformeerde gezindte moeite met kwetsbaarheid?
Om enkele voorbeelden te noemen: ouderlijk gezag is iets om zuinig op te zijn. Het mag echter geen machtsmiddel zijn om een echt gesprek te ontlopen. Dat gebeurt echter wel; er zijn jongeren die bij hun ouders geen openheid ervaren. Hetzelfde geldt voor ambtelijk gezag. Dat is heilzaam; niet het minst omdat een ambtsdrager een gezant van Christus is. Maar het kan geen legitimatie van onaantastbaarheid betekenen. Laat staan van ongevoeligheid voor vragen die gemeenteleden, jongeren en ouderen, stellen. Toch komt ook dit voor. Ambtelijk gezag is echter niet bedoeld als een harnas.
Verwarde tijd
Nu is het goed mogelijk dat rollen en verwachtingspatronen echte openheid danig in de weg zitten. Juist binnen de gereformeerde gezindte zijn deze nog zichtbaar. Zo moeten opvoeders de weg wijzen; maar veel ouders zitten vandaag zelf met vragen. De afbraak van de christelijke cultuur leidt tot een erosie van structuren, ook ten aanzien van de opvoeding. Daarmee staan opvoeders voor nieuwe vragen. Ze kunnen niet zomaar terugvallen op het patroon dat ze hebben meegekregen. Maar hoe kwetsbaar kunnen ze zijn tegenover hun kinderen? Is het wenselijk om te laten merken dat je soms zelf ook zoekt naar Gods weg, in een verwarde tijd? Of moet een opvoeder desondanks zekerheid uitstralen, misschien wel tegen beter weten in?
Hetzelfde geldt voor ambtsdragers. Om het bij de predikanten te houden: ze moeten voorbeelden zijn in geloof en levenswandel. Dat is geen rolpatroon, maar de eis van de Schrift zelf. Maar geestelijke crises gaan de pastorie niet voorbij. De moeilijkheid zit niet alleen in de voortgaande secularisatie van de samenleving; ze heeft ook te maken met het geloof van de predikant, en zijn geloofsworstelingen. Opnieuw lijkt kwetsbaarheid vooral een teken van zwakte. In elk geval loop je er niet mee te koop. Toen Luther in een diepe geloofscrisis zat, sloot zijn vrouw Käthe de blinden van het huis: God is dood, want Maarten Luther heeft geen hoop meer. Wat zou er gebeuren als predikantsvrouwen de gordijnen sluiten omdat hun man in diepe aanvechting verkeert?
Als dit laatste te ver gaat, blijft de vraag hoeveel ruimte de predikant heeft om te laten merken dat de Bijbeltekst schuurt met zijn eigen leven. En dat de vragen van deze tijd niet langs hem heen gaan. Toga en preekjas kunnen wel iets van kwetsbaarheid verhullen; maar mag zichtbaar zijn dat de dienaar van het Woord een mens is? Het Woord van God komt niet tot mensen door een regenpijp, maar door de dienst van mensen; geroepen tot de heilige dienst, maar van gelijke bewegingen als anderen.
Nu zullen de meeste gemeenteleden dit beamen, maar intussen moet de dominee vooral zekerheid uitstralen. Zo’n verwachtingspatroon kan ertoe leiden dat predikanten zich als een regenpijp gaan gedragen: ze gaan zich verschuilen achter dogmatisch correcte formuleringen en gewenste antwoorden.
Bezinning
Bezinning op kwetsbaarheid is dus gewenst. Veelzeggend is in dit verband hoe de Bijbel de schepping van de mens beschrijft. Hij is naar Gods beeld geschapen, maar God maakte hem wel uit het stof van de aarde. Adam is kwetsbaar geschapen. Dit blijkt te meer bij de zondeval. God schiep de mens met een vrije wil; Adam was geen robot. Maar tegelijk was die vrije wil de kwetsbare plek: en de duivel wist die precies te vinden. Sinds de zondeval komt bij kwetsbaarheid daarom een negatieve kant mee. Mensen zijn ook broos omdat ze schuldig zijn. Intussen wapenen ze zich, tegen God en hun naaste. Ze proberen zo onkwetsbaar mogelijk te zijn. Maar daarmee staat het ware mens-zijn op het spel. In feite is het niets anders dan Adam die zich in de struiken verbergt.
Nu is een pleidooi voor de kracht van kwetsbaarheid niet bedoeld als een aanmoediging voor ongeremde openheid. Adam en Eva kregen na de zondeval niet voor niets kleding. Ouders hoeven niet al hun overwegingen met hun kinderen te delen. Predikanten zijn niet geroepen om al hun worstelingen publiek te maken; en al helemaal niet om ermee te koketteren.
Vanuit Bijbels perspectief is de kracht van kwetsbaarheid meer dan het vermogen om met onvolkomenheden om te gaan. Het heeft te maken met leven van genade. Daar zou weleens de diepste oorzaak kunnen liggen van het ongemak van kwetsbaarheid. Hoe dichter bij het kruis, des te minder mensen te verbergen hebben. Wie echter niet van genade leeft, moet zichzelf overeind houden. In een harnas van eigen gelijk, dogmatisme of wat ook maar. De verkondiging van deze weken wijst de uitweg: Christus was niet alleen kwetsbaar, Hij liet Zich kwetsen. Hij droeg zelfs de schuld. En het heeft God behaagd om door de dwaasheid van de prediking zalig te maken die geloven. Die kwetsbare verkondiging is vol van de kracht van Gods Geest; en zo leren zondaren om kwetsbaar te zijn; tegenover God en ten opzichte van elkaar.
De kracht van kwetsbaarheid is dus wat anders dan een psychologische peptalk uit Amerika. Je niet mooier voordoen dan je bent, is meer dan moed om onvolmaakt te durven zijn. Het is geloven dat God zondaren uit genade zalig maakt. Wie daarvan leeft, hoeft zijn stand niet op te houden.
De vraag blijft of mensen kunnen omgaan met de kwetsbaarheid van de ander. De zonde zit diep; hij doortrekt verhoudingen in gezinnen, in kerkenraden, in gemeenten. Maar als mensen daar niet kwetsbaar kunnen zijn, waar dan wel?