Geen reorganisatie zonder reformatie
„Alle energie heeft de kerk de laatste jaren gestoken in het SoW-proces. We moeten van de horizontale weer terug naar de verticale lijn van stilte en gebed. Waar is het belijden van Christus gebleven? Als dat aanwezig is, zal het Nederlandse volk dan het verschil niet merken?”
Ds. L. J. Geluk maakte zaterdag een analyse van de kerkelijke situatie. Hij deed dit op de jaarlijkse conferentie van de stichting ”Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge” in de Jacobikerk in Utrecht. In zijn lezing over ”Het Réveil en de kerkelijke situatie nu” sprak de hervormde emeritus predikant uit Rotterdam en bestuurslid van de stichting zijn bezorgdheid uit over het verdwijnende historisch besef in Nederland en in de kerk. „Het fusiebesluit van de hervormde synode bewijst dat.”
Volgens Geluk was het een geweldige historische vergissing van de synode om tot fusie te besluiten. „Het is onzinnig om te denken dat je een kerk die honderden jaren heeft bestaan in twintig jaar volledig kunt laten opgaan in een nieuwe kerk.”
In een historische schets stond ds. Geluk stil bij het Réveil, een opwekkingsbeweging aan het begin van de negentiende eeuw. Mannen als Isaäc da Costa stelden de kerkelijke structuur en het zogenaamde reglement van 1816 onder kritiek, evenals het gezapige geestelijk leven van die tijd. Hun inspanningen hadden weinig resultaat. „De synodes stelden zich bijzonder halsstarrig op. Voor het kerkelijke vraagstuk heeft het Réveil niet veel kunnen betekenen, al wilde het dat wel. Voor het werk in de maatschappij lag dat gelukkig anders.”
Ook erfgenamen van het Réveil, zoals A. Kuyper en J. H. Gunning J. Hzn, kregen met deze halsstarrigheid te maken. Ds. Geluk: „Telkens wimpelde de synode nieuwe voorstellen af, bijvoorbeeld over de status van de belijdenisgeschriften. Dat heeft bijna 150 jaar geduurd!”
In 1951 leek het de goede kant op te gaan. Een nieuwe kerkorde verscheen. Daarin gaf de Nederlandse Hervormde Kerk aan een Christusbelijdende volkskerk te willen zijn. Maar al snel viel de kerk ten prooi aan een theologie die was ingegeven door een linkse politieke voorkeur en een prediking van goedkope genade.
Ds. Geluk wees op de actualiteit van de strijd van de mannen en vrouwen van het Réveil en hun opvolgers voor reorganisatie en reformatie van de kerk. „Halsstarrigheid is nu weer een kenmerk van de synode.” Het is zaak om eerst Christus weer te gaan belijden. „Geen reorganisatie zonder reformatie. De kerk moet als hele kerk Christus belijden, anders verdwijnt ze. Ze is anders een smakeloos zout.”
’s Morgens stond dr. P. F. Bouter stil bij ”Athanasius, zijn standvastigheid en betekenis voor de kerk der eeuwen”. De hervormde predikant uit Putten nodigde zijn gehoor uit zelf de actualiteit van het leven en werk van kerkvader Athanasius te ontdekken. „Ook Athanasius was betrokken bij een kerk in de crisis.” Als bisschop van Alexandrië kwam hij in aanraking met twee grote problemen. Allereerst bestond in Egypte een conflict met de melitianen over de boeteregeling van afvallige, naar de kerk teruggekeerde christenen. Athanasius was van mening dat de melitianen bij de kerk moesten blijven en geen eigen bijeenkomsten beleggen. „Alleen zo konden deze mensen tot zegen voor het hele volk zijn.”
Het tweede conflict was het leergeschil met de antiocheense oudste Arius. Deze leerde dat Jezus geen God was, maar het hoogste schepsel. „Voor Athanasius moest het echt Gods Zoon zijn, Die mens werd. Anders kunnen mensen nooit Gods kinderen worden.”
Een felle kerkelijke strijd woedde, waarbij zelfs doden te betreuren waren. Ook toen alles hem ontviel, bleef Athanasius standvastig. Behalve een groot strijder bleek hij ook een nederig bidder te zijn.
Desgevraagd trok dr. Bouter een lijn naar de huidige tijd. „Niemand heeft vandaag de dag in de kerk zo’n invloedrijke positie als Athanasius had. Maar een ieder moet op zijn eigen plek voor de waarheid staan. Strijdvaardig en opbouwend.”