Opinie

De kenmerken van de ware kerk zijn aanwijsbaar

De kenmerken van de ware kerk blijven volgens ir. drs. H. Lassche

29 March 2004 08:34Gewijzigd op 14 November 2020 01:05

buiten beschouwing in een recente beschouwing van dr. C. A. van der Sluijs over de PKN. Volgens de leer der Reformatie kan de kerk nooit staan of vallen met een kerkorde. Ook niet met de plurale kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, waarin de Hervormde Kerk blijft voortbestaan, aldus dr. C. A. van der Sluijs (opiniepagina RD 23-3). Toch valt op deze uitspraak in het licht van de Reformatie het een en ander af te dingen.

Kenmerken

Dr. Van der Sluijs gaat in zijn artikel voorbij aan de kenmerken der ware kerk, te weten de zuivere prediking van het Evangelie, de zuivere bediening der sacramenten en de uitoefening van de tucht (NGB, art. 29). Het adjectief „zuiver” verwijst naar de inhoud van de reformatorische leer, zoals onder meer vertolkt in de belijdenis van de Hervormde Kerk, opgenomen in art. X van haar kerkorde (1951). Aan de hand van de kenmerken der ware kerk weten wij waar wij haar kunnen vinden. Dat de kerk niet zou staan of vallen met haar kerkorde -die door haar belijdenis definieert hoe het adjectief „zuiver” in het geheel van het kerkelijke leven dient te worden ingevuld- is daarom een onjuiste constatering.

Volgens Calvijn spreekt de Heilige Schrift in tweeërlei zin over de kerk (Institutie, IV,1,7). De ene keer spreekt de Schrift over de kerk voor Gods aangezicht (coram Deo), en worden al Gods kinderen, de waarachtige leden van Christus’ lichaam, bedoeld.

Daarnaast spreekt de Schrift over de kerk die ten aanzien van de mensen (respectu hominum) kerk is. Hiermee worden allen aangeduid die belijden dat zij één God en Christus dienen. Te midden van deze kerk in haar zichtbare gestalte bevinden zich volgens Calvijn vele geveinsden.

In zijn artikel wijst Van der Sluijs het spreken over de kerk van onderop af. Hij benadrukt dat de kerk altijd en slechts van bovenaf bestaat. Hij schrijft: „Wie de Hervormde Kerk en de straks verenigde kerk peilt van onderop, verzandt in een ideologie, gelet op het gedachtegoed van Luther. Idem dito Calvijn!” Deze redenering kan ik niet volgen. Het calvijnse onderscheid tussen de kerk voor Gods aangezicht en de kerk die ten aanzien van de mensen kerk is, verdwijnt hier volledig uit het zicht. Het lijkt mij toe dat Van der Sluijs met zijn nadruk op het bestaan van de kerk van bovenaf, inzet bij de kerk coram Deo, ten koste van de notie van de kerk respectu hominum.

De kerk van Gods uitverkorenen ontvangt daarentegen in deze wereld een zichtbare gestalte, en openbaart zich telkens daar waar men God en Christus belijdt in de eenheid van het geloof. Deze geloofseenheid uit zich onder meer in de belijdenis die de kerk voert.

Arminiaans

Van der Sluijs poneert de onmiddellijke samenhang tussen geloofsleer en kerkleer. Hij uit in dat verband een forse beschuldiging aan het adres van hen die menen niet te kunnen meegaan naar de PKN. „Als geloofsleer en kerkleer onmiddellijk met elkaar samenhangen -en dat doen ze- dan wordt de bijbelse predestinatiegedachte in de geloofsleer ook gereflecteerd in de kerkleer. Merkwaardig dat de doorgaans rechts tot zeer rechts georiënteerde bezwaarden arminiaans lijken te zijn in de kerkleer…” De bezwaarden zouden zich onterecht beroepen op hun keuzevrijheid ten aanzien van het zich wel of niet mee laten nemen naar de verenigde kerk.

Deze keuze, zo stelt Van der Sluijs, is via de ambtelijke besluitvorming reeds gemaakt. De bezwaarden hebben geen keus meer: ze gaan gewoon mee. Helaas ontgaat mij de relatie tussen de bijbelse leer der predestinatie en het recente fusiebesluit van de drie synoden waarbij de drie deelnemende kerken opgaan in een nieuwe kerk met een niet-eenduidige, plurale grondslag.

Het lijkt mij eerder toe dat Van der Sluijs de leer der predestinatie verwart met een vorm van determinisme, waarbij in dit geval het besluit van de drie synoden noodzakelijkerwijs samenvalt met Gods onveranderlijke wil, en daarom door ieder kerklid zou moeten worden opgevolgd.

De arminiaanse gedachte luidt dat God mensen verkiest tot de zaligheid op grond van hun (voorgezien) geloof. Gods wil is hier afhankelijk van het geloof van mensen. Geloof of ongeloof is het resultaat van elkaar opvolgende gebeurtenissen in het leven van ieder mens. God evalueert slechts wat buiten Hem om op noodzakelijke wijze plaatsvindt. Het arminianisme is een leer die volgens gereformeerde scholastici als Voetius en Turrettini past binnen de kaders van het determinisme. Me dunkt dat de kerkvisie van de bezwaarden veel verder van dit determinisme afstaat dan die van hen die met Van der Sluijs menen dat er geen keuze overblijft dan de ambtelijke besluitvorming te respecteren. Terwijl deze nota bene resulteert in het structureren van een kerk die naar NGB art. 29 noch waar noch vals is, en derhalve de naam van kerk niet meer verdient.

De auteur is kandidaat in de Nederlandse Hervormde Kerk en pastoraal medewerker in de hervormde gemeente van Staphorst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer