Onderzoekers in Nature: Religieuze band sterker dan natuurlijke
PHILADELPHIA. Niet de biologische verwantschap tussen mensen, maar de religieuze band bepaalt of zij iets voor een ander overhebben. Het principe van de natuurlijke selectie in de evolutietheorie, lijkt op dit punt te falen. Dat concludeert een groep internationale onderzoekers woensdag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Uit eerdere onderzoeken was al bekend dat de bereidheid om vrijwillig iets goeds te doen toeneemt zodra mensen besef hebben van een alwetende, oordelende god. Nu blijkt dat de religieuze band tussen geloofsgenoten een nog groter verschil maakt.
De onderzoekers voerden een test uit in acht afgelegen gebieden, zoals Vanuatu en de Fiji-eilanden in de Stille Zuidzee, het binnenland van Brazilië, Mauritius, Siberië en Tanzania. Ze vroegen mensen van heel uiteenlopende religies deel te nemen aan een spel waarin geld verdeeld moest worden.
Overeenkomst tussen de groepen was het besef van een oordelende, alwetende god,die overtredingen straft. Hoe sterker dat besef leefde, hoe meer geld de deelnemers bereid waren om weg te geven aan vreemdelingen, zelfs als die op grote afstand van hen leefden. De bereidheid nam toe als de deelnemers aan het spel het geld konden geven aan geloofsgenoten.
Opvallend is volgens de onderzoekers dat dit mechanisme strijdig is met het gedachtegoed van de natuurlijke selectie van de evolutietheorie. Daarin wordt ervan uitgegaan dat juist genetisch verwante groepen relaties aangaan. Volgens de evolutie theorie zouden de sterken uit de ene groep de zwakken van andere groepen dan moeten verdringen. Uit het onderzoek blijkt dat een religieuze band tussen mensen het tegendeel veroorzaakt: de sterken helpen juist de zwakken uit andere groepen, en al helemaal als ze dezelfde religie hebben.