Middelkoop: Versturen sexy foto schaadt jongere
AMERSFOORT. Reformatorische jongeren delen te makkelijk seksueel getinte beelden van zichzelf en anderen. Ze moeten zich meer bewust worden van de schadelijke gevolgen daarvan.
Dat zegt Steven Middelkoop, woordvoerder van Yona, een christelijke organisatie die zich inzet voor bewust internetgebruik. Hij reageert op een onderzoek van Meldknop.nl waaruit blijkt dat één op de acht jongeren tussen de 14 en de 18 jaar weleens een sexy getinte foto of video van zichzelf deelt via sociale media.
Het onderzoek werd dinsdag gepresenteerd op een bijeenkomst in Amersfoort over jongeren, seks en internet. Dit in het kader van Safer Internet Day, de jaarlijkse dag waarop er in ruim honderd landen aandacht wordt gevraagd voor veilig internetgebruik door jongeren.
Van de 743 ondervraagde jongeren heeft bijna de helft ervaring met het ontvangen, versturen of delen van sexy beelden. Twee derde denkt dat de beelden zijn gezien door mensen voor wie ze niet bedoeld waren. Zelden wordt de persoon die de beelden doorstuurt hierop aangesproken.
Jongeren die seksueel getinte beelden van zichzelf sturen, doen dat vooral naar personen met wie ze een vaste relatie hebben. Bijna 70 procent vindt dat je er dan van uit kunt gaan dat de ander dit soort beelden niet doorstuurt.
Middelkoop durft niet te zeggen dat de onderzoeksgegevens precies zo gelden voor reformatorische jongeren, maar herkent het beeld wel. „Meiden geven zich via sociale media te makkelijk bloot. Dat veroorzaakt vooral problemen als hun relatie uitgaat. Nogal eens worden deze beelden daarna door jongens als wraakmiddel in een groeps-app gegooid. Ik weet van een meisje op een reformatorische school dat zich om die reden niet meer durft te laten zien.”
Bewustwording is nodig, stelt Middelkoop. „Wat is de prikkel voor meiden om intieme beelden van zichzelf te delen en voor jongens om die te willen hebben? Jongeren hebben te maken met ontluikende seksualiteit, maar dit gedrag kan destructief zijn. We moeten met hen praten over de onderliggende redenen.”