Moslim Sarmad (Irak) las Mattheüs 5 en 6 en moest onbedaarlijk huilen
AMERSFOORT. Sarmad vlucht in 2008 uit Irak nadat hij christen is geworden. „Toen ik Mattheüs 5 en 6 las, begon ik te huilen en kon ik niet meer stoppen.”
Sarmad (1974), die in Nederland woont, zal zijn verhaal maandagavond in Amersfoort vertellen tijdens een debatavond van de GZB (Gereformeerde Zendingsbond) in de Protestantse Kerk.
Hij is de oudste zoon van een goudhandelaar in Bagdad die ook geestelijk leider van een sjiitische wijk is. Tijdens zijn studie leert Sarmad Nassir kennen, die christen is. „Ik vond hem ontzettend aardig en merkte dat hij iets had wat ik niet had: een soort rust.”
De twee spreken veel met elkaar. Op enig moment geeft Nassir hem een Mattheüsevangelie. Sarmad begint daarin te lezen. „Ik dacht: ik zal eens kijken wat er allemaal niet klopt. Maar het liep anders. Toen ik Mattheüs 5 en 6 las, begon ik te huilen en kon ik niet meer stoppen. Ik las daar hoe God de mensen ziet en ook hoe mensen met elkaar moeten omgaan. Dat was zo anders dan in de islam.”
Sarmad wordt christen en ook zijn vrouw keert de islam de rug toe. In het geheim gaan ze met Nassir naar de kerk. Als de familie erachter komt dat Sarmad christen is geworden, barst de bom. Zijn vader slaat hem en zegt dat Sarmad zijn zoon niet meer is. Als Sarmad en zijn vrouw –ze hebben twee kinderen– weigeren terug te keren tot de islam, pleegt de familie in 2008 een aanslag op hun leven. Sarmad overleeft, zijn vrouw overlijdt. Zonder papieren en zonder kinderen vlucht Sarmad via Turkije naar Nederland. In 2009 krijgt hij hier een verblijfsvergunning.
Via zijn zus krijgt Sarmad in Syrië zijn kinderen te zien, die hij halsoverkop meeneemt naar Nederland. Sarmad trouwt opnieuw, met een ex-moslima uit Irak die ook twee kinderen heeft. Samen krijgen ze een zoontje.
In zijn woonplaats start de Irakees een Arabische gemeente. Want hij wil het Evangelie graag doorvertellen aan andere vluchtelingen uit het Midden-Oosten.